top of page

AANPASSEN, ONTWIKKELEN EN BINNENSLUITEN

Marjolein ten Hoonte, Directeur Arbeidsmarkt en MVO van Randstad Groep Nederland

 

In de geïndustrialiseerde wereld is een arbeidsstructuur ontstaan die toe is aan een grondige herziening. Het is de hoogste tijd is om alle aspecten die verbonden zijn aan ons begrip arbeid wezenlijk te herzien. Er spelen vier allesomvattende trends, die zowel impact hebben op hoe organisaties functioneren als hoe we daar op individueel niveau mee omgaan. In de eerste plaats is er de demografische trend dat we ouder worden, ten tweede is de technologische ontwikkeling - waar ook de robotisering deel van uitmaakt- in een turbulente stroomversnelling geraakt, vervolgens hebben we te maken globalisering en lokalisering en ten slotte staan we ook nog eens voor het grote vraagstuk van duurzaamheid. Op alle fronten staan dus belangrijke veranderingen voor de deur, deze beïnvloeden de manier waarop we in de nabije toekomst tegen werk aankijken. Daarmee zijn ze bepalend voor de manier waarop we in ons levensonderhoud voorzien. Wat houden de vier trends concreet in en hoe kunnen we daarop anticiperen?

'Robots maken werk goedkoper, makkelijker en soms zelfs overbodig, of je nu kapper bent, jurist of chirurg. Dat wordt de uitdaging voor de komende periode.'

We worden ouder

Een baby die nu in Japan wordt geboren, heeft een levensverwachting van 125 jaar, zo stelt Lynda Gratton in haar boek The 100-Year Life: Living and Working in an Age of Longevity. Ook in ons eigen land is de levensverwachting van een pasgeborene inmiddels 104 jaar. De implicaties van dit simpele gegeven zijn enorm, we zullen hoe dan ook langer actief op de arbeidsmarkt zijn. Voor veel huidige zestigers is stoppen met werken een reële optie, maar voor toekomstige generaties is dat niet alleen een financiële uitdaging, vooral in sociaal opzicht is het een schrikbeeld. Want wat ga je doen in al die decennia die nog voor je liggen? Mensen willen erbij blijven horen, mee blijven doen. De grote vraag is hoe we het werkende leven invullen als we een bepaalde leeftijd hebben bereikt. Eén ding is zeker, we zullen niet steeds datgene blijven doen wat we ooit hebben geleerd op school of de universiteit want de voortdenderende technologie verandert al het werk. Robots maken het goedkoper, makkelijker en soms zelfs overbodig, of je nu kapper bent, jurist of chirurg. Dat wordt de uitdaging voor de komende periode: hoe gaan we in onze welvaart en in ons welzijn voorzien nu we langer op deze aardbol rondlopen en de robots een deel van onze taken overnemen?

 

Technologie als banenslurper

Een tweede trend stipten we al aan, de stroomversnelling waarin de technologie is terechtgekomen raakt ons leven in alle opzichten. We zien dat technologie nu meestal wordt ingezet om oude verdienmodellen te optimaliseren, door mensen te vervangen door technologie ontstaat er een grotere efficiëntie en kunnen besparingen worden gerealiseerd. Machines maken kantoren schoon en Watson maakt mensen beter. In de netwerkeconomie verandert dit, dan gaat het niet meer zozeer om kostenreductie, technologie wordt dan vooral ingezet om het de gebruikers makkelijk te maken en nieuwe toegevoegde waarde te bieden, waardoor er allerlei nieuwe kansen ontstaan. Op de luchthavens leveren irisscanners niet alleen een kostenreductie op, het is ook fijner als je als reiziger gewoon kunt doorlopen. Wat is het totale effect van technologie op arbeid? Verdwijnen er per saldo banen of komen er weer minimaal evenveel nieuwe voor terug? Het eerlijke antwoord is dat we het nog niet precies weten. Er zijn dikke rapporten geschreven over hoe technologie de mens buiten spel zet, andere studies zijn aanzienlijk positiever. Zo zijn er zijn berekeningen waaruit blijkt dat in Nederland de komende tien jaar drie miljoen banen zullen verdwijnen, waar andere prognoses stellen dat er net zoveel banen voor terugkomen. De OECD (de Europese Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) neemt een middenpositie in met de stelling dat zo’n negen procent van de banen zal verdwijnen. Duidelijk is dat op microniveau veel in beweging is. Wat dit betekent voor de macro-economisch groei moet zich nog uitkristalliseren, we hebben nog geen volledig beeld van wat het effect is op het bruto nationaal product (BNP). De game changers pakken onderdelen van die nieuwe wereld op door bijvoorbeeld een school geheel online te runnen. Hoe zo’n initiatief in economisch opzicht uitpakt moet nog maar blijken. En wat betekent dit voor hoe we samenleven en samenwerken? Bovendien kun je je afvragen of de parameter BNP nog van dezelfde betekenis is in een netwerkeconomie waar toegevoegde waarde op een heel andere manier tot stand komt dan in de industrieel georganiseerde wereld. Denken in alleen winst en aandeelhouders zijn niet altijd in het belang van de rest stakeholders. Wellicht moeten we groei op een heel andere manier organiseren en meten?

'Tegenwoordig is alles en iedereen met elkaar verbonden. Je kunt nu een wereldbedrijf hebben zonder je huis te verlaten. Daar zitten bedreigende kanten aan, maar het biedt vooral kansen.'

De vraag is niet alleen in hoeverre robots het werk overnemen, we moeten het breder zien. Voor het beroep schoonmaker geldt dat deze taken eenvoudig kunnen worden uitgevoerd door een schoonmaakrobot, maar ook nanotechnologie speelt een rol. Een wc-pot blijft bijvoorbeeld wel drie maanden schoon als deze is behandeld een met deze zo’n nieuw reinigingsmiddel. Vergelijkbare ontwikkelingen doen zich voor op elk denkbaar terrein. Belangrijk is om na te denken over hoe mens en technologie, in welke vorm dan ook, met elkaar kunnen samenwerken. Ook al weten we niet precies hoe het zal uitpakken, het is van belang om mee te doen, dat geldt voor iedereen. Kun je niet omgaan met technologie, dan sta je meteen op achterstand en val je zeker uit de boot. Juist door te participeren, voel je je verbonden. In de industriële wereld van twintig jaar terug werd gedacht in termen van concurrentie, jij of ik. Dat is snel aan het veranderen, tegenwoordig is alles en iedereen met elkaar verbonden. Je kunt nu een wereldbedrijf hebben zonder je huis te verlaten. Daar zitten bedreigende kanten aan, maar het biedt vooral kansen.

 

Globalisering en lokalisering

De derde trend waar we mee te maken hebben, is die van globalisering en het verlangen naar het lokale. We willen toegang tot de wereld in zijn geheel, maar hebben ook behoefte aan de menselijke schaal. Het internet maakt beide mogelijk, technologie breekt de oude grenzen in een rap tempo af terwijl er nieuwe worden gecreëerd. Echter, de randvoorwaarden moeten hiervoor nog worden ingevuld. Hoe organiseren we mondiale openheid zodanig dat het veilig is? We willen best delen, maar voelen een reserve als we bij een onbekende partij onze naam en rekeningnummer moeten afgeven. Komt dat wel goed allemaal? Innovatie gaat dus ook over het vinden van concrete oplossingen, dat is de uitdaging waar we nu voor staan. En veel van die oplossingen zitten misschien wel in locale oplossingen van wat de globalisering ons geleerd heeft?

 

Keuzes in duurzaamheid

Ten slotte is duurzaamheid een belangrijke trend. De bescherming van onze planeet is daarbij belangrijk, maar ook mensen en winst spelen een rol. Kort gezegd gaat duurzaamheid over planet, profit en people. Het succes wordt daarbij niet alleen gemeten aan de hand van cijfers, het wordt bepaald door het effect dat een organisatie heeft op alle stakeholders, dus niet alleen de aandeelhouders. Duurzaamheid is daarmee niet alleen meer een zaak van de overheid, maar ook van ondernemingen en hun medewerkers. Volgens de topman van McKinsey, Dominic Baton, is er naast winst zoiets als waarde die gaat over hoe je als persoon, bedrijf en institutie op een duurzame manier betrokkenheid toont in de maatschappij. Dat stelt het begrip winstoptimalisatie zoals we dat kennen in een nieuw daglicht. Soms betekent dit dat een bedrijf aan de aandeelhouders moet uitleggen waarom in bepaalde gevallen sociale aspecten zwaarder meewegen dan economische, bijvoorbeeld wanneer de keuze is gemaakt om mensen niet weg te bezuinigen. Veel bedrijven denken nu na over hoe dit in de praktijk vorm moet krijgen. Duurzaamheid gaat verder gaan dan het binnenhalen van een MVO-label, je moet het zijn en doen.

'Volgens de topman van McKinsey, Dominic Baton, is er naast winst zoiets als waarde die gaat over hoe je als persoon, bedrijf en institutie op een duurzame manier betrokkenheid toont in de maatschappij.'

Nadenken over hoe je in het leven wil staan is ook duurzaamheid. Het is dus van belang dat ook personen hier zelf op individueel niveau actief mee bezig zijn. Hoe verdien je je geld, hoe spaar je en hoe bouw je een vermogen? Naast deze concrete zaken gaat het gaat ook om de meer kwalitatieve aspecten. Hoe blijf je productief? Blijf je in je huidige baan zitten of is het tijd voor iets anders? Ben je fysiek en mentaal wel in staat om te kunnen bewegen? Kun je dat veranderen? En steeds belangrijker: heb je een waardevol netwerk om je heen? De overheid en het bedrijfsleven trekken zich steeds verder terug uit terreinen als de zorg. Veel moet worden opgelost met vrijwilligerswerk of mantelzorg. Hoe ga je daarmee om? Durf je op de momenten dat het nodig is vrijmoedig positie te kiezen? Voel je je persoonlijk verantwoordelijk of toon je zelfs persoonlijk leiderschap in plaats van onverschilligheid? En kun je dat samen met anderen?

'Er zijn drie thema’s die uit de trends voortvloeien en waar we als organisaties en individuen voor staan: aanpassingsvermogen, ontwikkeling en inclusiviteit.'

Aanpassen om te overleven

Er zijn drie thema’s die uit de trends voortvloeien en waar we als organisaties en individuen voor staan: aanpassingsvermogen, ontwikkeling en inclusiviteit. Aanpassingsvermogen is voor organisaties en instituties de voorwaarde om hun voorbestaan zeker te stellen. Hoe zien zij hun maatschappelijk rol nu en in de toekomst? En hoe organiseer je flexibiliteit in een wereld waar krampachtig wordt vastgehouden aan oude structuren? Hier in het Westen hebben we onze bestaanszekerheid volledig afhankelijk gemaakt van het arbeidscontract. Als je dat hebt, komt alles verder goed. Bijna alle energie wordt besteed aan het vasthouden aan deze verworvenheden in een tijd die om nieuwe oplossingen vraagt. Dat zet de boel op slot, daardoor komen we er steeds niet aan toe ons te oriënteren op de wereld van morgen. Er ligt een maatschappelijke taak om ervoor te zorgen dat de tweedeling van een maatschappij die gedomineerd wordt door de contractvorm wordt opgeheven. Hoe? Door de economische en sociale zekerheid niet meer op te hangen aan de kostwinner, degene die arbeid verricht, maar aan alle burgers. Feitelijk gaat het over de emancipatie van werkenden. Het boek Serving Workers in the Gig Economy van Nick Grossman en Elizabeth Woyke laat zien hoe alle aspecten die bij een baan horen, zoals inkomen, structuur, sociale verbindingen, zingeving en toegang tot gezondheidszorg, geleidelijk worden ontbundeld. Dit leidt tot de ‘gigeconomie’ waar steeds meer mensen deel van uitmaken. Zij werken op deeltijdbasis, en worden daardoor niet meer bediend met de zekerheden die de traditionele baan omringen. Deze benadering in de huidige tijd klopt niet meer, het uitgangspunt zou een gelijkwaardige zekerheid moeten zijn, ongeacht de contactvorm.

 

Wat is je nieuwe model?

Ontwikkeling is het tweede thema. Als organisatie, maar ook als persoon, is het niet voldoende om je aan te passen aan je omgeving, je moet je ook ontwikkelen. Iedere organisatie krijgt tegenwoordig de vraag wat het nieuwe verdienmodel is. Werk je volgens het principe van Airbnb of het Uber? Door de technologisering worden markten ontwricht. De uitdaging is ervoor te zorgen dat je niet de Kodak wordt, de marktleider die door de digitalisering van de fotografie werd weggevaagd. Datzelfde lot kan je te wachten staan als advocaat, waar slimme algoritmes veel werk kunnen overnemen, of als dokter, waar robot Watson zich zonder problemen een aantal van je taken toe-eigent. Hoe kun je hierop anticiperen en vooral, hoe zorg je ervoor dat je niet te laat bent? Martijn Aslander stelt in zijn boek Organizonderen dat bedrijven die onvoldoende digitaal zijn, zich vaak onderdompelen in vergaderingen, dat ze niet kunnen ‘organizonderen’. Daaronder verstaat hij de kunst om razendsnel producten, diensten te ontwikkelen zonder daarbij gehinderd te worden door papier en geld, ofwel zonder een vastomlijnd plan met een bijbehorend budget. Organizonderen gaat over gewoon beginnen met mensen, ideeën en informatie met elkaar te verbinden, zaken in beweging te zetten. In de netwerksamenleving heb je geen dure kantoren of grote organisaties meer nodig om het verschil te kunnen maken, de tools die je wel nodig hebt, zijn vrij toegankelijk. Zonder al die ballast kun je sneller en efficiënter effectieve oplossingen vinden voor de meest complexe vraagstukken. Veel bedrijven zitten nog in de industriële modus en kunnen daardoor niet meekomen. Zowel als bedrijf als individu moet je jezelf steeds opnieuw uitvinden. Op persoonlijk niveau betekent dit een leven lang leren. Waar ben je goed in en hoe kun je dat te gelde maken? De 21st century skills komen om de hoek kijken, maar ook zaken als creativiteit en lef. Heel belangrijk is durven vragen en je durven te verbinden. Wie kan je helpen, wie kan je feedback geven en ben je in staat deze te ontvangen?

 

Erbij horen

Naast aanpassen en ontwikkelen is inclusiviteit een groot thema, het niet buitensluiten. Volgens het industriële denkkader ben je als persoon onderdeel van een organisatie, daaraan ontleen je betekenis. Wanneer je erbuiten valt, omdat ze je op een dag niet meer nodig hebben, dan ben je in dit systeem ineens van nul en generlei waarde meer. Veel mensen hebben niet geleerd om voor zichzelf te zorgen, dit is voor ze georganiseerd met CAO’s en andere regelingen. Deze hebben ervoor gezorgd dat ze opeen bepaalde leeftijd te duur zijn geworden. Op deze manier gooien we veel waardevolle kennis, ervaring en levenswijsheid overboord. Tegelijkertijd zien we dat veel taken worden ingevuld met vrijwilligerswerk, ook dat hebben we buitengesloten. De uitdaging is dat we inclusiviteit leren organiseren. Dat lijkt lastig in een systeem dat zichzelf in de weg zit, maar eigenlijk is het helemaal niet zo ingewikkeld. Na een natuurramp of een oorlog blijkt dat we heel snel nieuwe wegen kunnen vinden om tot innovatieve oplossingen te komen. De hoop is dat we op dit vlak geen ramp nodig hebben die ons ertoe dwingt onze verantwoordelijkheid te nemen. Het is iets dat we in dialoog samen moeten oplossen, zowel bedrijven, instituties en burgers.  

[2017]

bottom of page