top of page

In de Tachtigjarige Oorlog stierven mensen massaal aan de pest. Het werd beschouwd als een straf van God. Olaf: 'Daarom zie je dat nauwelijks op historiestukken.' 

Voor de opdracht van de Universiteit Leiden en Museum De Lakenhal moest Erwin Olaf zijn eigen studio in de Amsterdamse Rivierenbuurt uit, de plek waar hij alles onder controle heeft en waar hij de afgelopen decennia zijn beroemde series heeft geschoten. Hoe waarheidsgetrouw Olafs interieurs ook lijken – hotelkamers, jaren vijftig interieurs, schoolklassen etc. – steeds zijn ze volledig aan de fantasie van de fotograaf ontsproten. ‘Hier in mijn eigen studio kan ik mijn eigen droomwereld creëren’, legt de fotograaf uit, ‘met precies het juiste licht en standpunt dat ik wil hebben. In het echt zijn de plafonds meestal te laag, staan er muurtjes die je niet wil hebben en stopcontacten die je niet wil zien.’

 

'Ik ben heel nu heel enthousiast geworden over werken op locatie. Misschien levert dit een nieuwe ontwikkeling op.’

Was het dan niet vreemd om voor deze opdracht op locatie in de Pieterskerk in Leiden te fotograferen? ‘Zeker, ik had nog nooit in een kerk gewerkt. Maar het licht was op zichzelf al fantastisch en toen we het interieur ook nog in een lichte rook hadden gezet, leverde dat gelijk een schilderachtig en heiig effect op. Het bleek dat alle zwarten op die manier verdwenen. Er kwam een schitterende vergrauwing en verschraling in. Ik ben heel nu heel enthousiast geworden over werken op locatie. Misschien levert dit een nieuwe ontwikkeling op.’ Nog niet eerder werkte Olaf ook met zoveel mensen op een set. ‘Vóór deze opdracht had ik maximaal zeven mensen per sessie gefotografeerd. Dat was voor een opdracht van het De la Mar Theater. Voor Leidens ontzet moesten er 36 mensen op één foto. Voor de mensen van de kleding en make-up en ook voor mezelf zou het niet mogelijk zijn geweest het in één dag te doen. Het werden er drie.’

'De pest werd beschouwd als een straf van God voor de zonden van het volk.'

 

Het verhaal van de stad Leiden die in de beginjaren van de Tachtigjarige oorlog (1568-1648) heldhaftig en met veel honger de belegering doorstaat van het Spaanse leger, lijkt bekend. Inmiddels weten we veel meer over wat er toen moet hebben afgespeeld. Honger, de pest en interne religieuze en politieke conflicten zorgden ervoor dat een deel van de bevolking zich wilde overgeven en ander deel juist fel verzet bood. Olaf schoot zijn foto ‘Liberty – pest en honger tijdens het Leidens beleg’ erover: ‘Burgemeester Van der Werf zou, als we de schilderijen moesten geloven, zijn eigen lichaam te eten hebben aangeboden aan het hongerige Leidse volk, als het zich maar niet over zou geven. Maar de oudere man met een verschrikte oogopslag, doet de werkelijkheid meer recht dan de heldhaftige rol die hij zichzelf toedichtte. Ook heb ik laten zien dat niet zozeer de honger, maar eerder de pest de belangrijkste doodsoorzaak was. De pest werd beschouwd als een straf van God voor de zonden van het volk. Daarom zie je dat nauwelijks op historiestukken. Vanuit artistiek oogpunt geeft pest juist meer kleur dan honger. Bovendien kon ik daarmee die pestdokters introduceren, mannen met snavelachtige maskers. Met de foto kon ik de degeneratie van de bevolking laten zien in contrast met de mooie mensen die je op de achtergrond ziet. Bij zo veel mensen op een foto is het dodelijk saai als dat allemaal mooie mensen zijn.’

'De kunstenaar in de zeventiende eeuw koos hoe sterk hij de schaduw wilde aanzette. Dat doe ik ook. Simple is the best.’

 

De vroegere foto’s die we van Erwin Olaf kennen waren extravagante feestgangers en excentrieke clowns in barokke decors. Nog steeds gaat het in zijn vrije werk om de choreografie van emotie en wat je kunt creëren in de studio, maar de laatste jaren zocht hij het toch veel meer in sereniteit en breekbaarheid. Bij de series ‘Rain’ (2004), ‘Hope’ (2005) en ‘Grief’ (2007) zien we menselijke emoties geportretteerd tegen een onwerkelijke achtergrond. Bij ‘Rain’ en ‘Hope’ is dat suburbia 1940/50 met Edward Hopper-, en Norman Rockwell-achtige coulissen van ‘lower middle class americana en bij ‘Grief’ was hij opgeschoven naar de jaren ‘60 en naar de Hollandse protretschilderkunst van de zeventiende eeuw. Olaf: ‘Wat mij opviel bij goede portretkunst was dat er vaak niks gebeurt. Men zit, men staat, men kijkt. Wat me ook opviel was dat het licht steeds van één kant kwam en dat de kunstenaars de schaduwen subjectief invulde. De kunstenaar koos dan hoe sterk hij de schaduw wilde aanzette. Dat doe ik ook. Simple is the best.’

'Ik had ook mensen in spijkerbroeken kunnen fotograferen, maar in historische outfit is hier beter, alhoewel er ook wel grapjes inzitten zoals de teenslippers, de leesbril, het iPodje en het sm-tuigje.’

Het citeren van de schilderkunst begon bij een opdracht van het modehuis ‘The People of the Labyrinths’ in 2007. Zowel de modeontwerpers als Olaf lieten zich inspireren door Hollandse meesters als Rembrandt, Vermeer en Jan Steen. Inmiddels heeft Olaf het trucje ook gebruikt voor Moooi Design en de Zwitserse BSI-bank. Met Leidens Ontzet is het voor Olaf nu wel genoeg. ‘Het is een tricky pad. Voor je het weet beland je in de kitschhoek. Maar hier heeft het een functie. Ik had ook mensen in spijkerbroeken kunnen fotograferen, maar in historische outfit is hier beter, alhoewel er ook wel grapjes inzitten zoals de teenslippers, de leesbril, het iPodje en het sm-tuigje.’ Voor ‘Leidens Ontzet’ wordt nog een keer alles in stelling gebracht en komt op een wonderlijke manier een en ander samen. Zo zien we op de voorgrond de dwergen en uitgemergelde mensen die doen denken aan Olafs vroegere series ‘Chessmen’ (1987/1988) en ‘Blacks’ (1990). Aan de bovenzijde van de foto zien we de mooie mensen, de elite, de helden, zoals we die uit ander werk kennen zoals het recente ‘Hotel’ (2010) en ‘Fall’ (2009). Daarnaast is Leidens beleg en ontzet ook een wonderlijke blend van invloeden uit de Hollandse en de Spaanse schilderkunst, zoals die van El Greco, Velásquez, Bartolomé Esteban Murillo en Zurbarán. ‘Het Nederlandse zit ‘m in het licht en het olieachtige, het gele is het Spaans’, denk de fotograaf. Alles viel hier samen. In 2007 had hij de serie voor ‘The People of the Labyrinths’ gedaan die verwijzen naar Hollandse meesters en in 2008 kreeg hij van de Spaanse stad Gijon waarbij hij zich baseerde op historische schilderijen van Spaanse oude meesters. Het wonderlijke is dat het hier samenkomt in de strijd tussen de Hollanders tegen de Spanjaarden in de Tachtigjarige Oorlog. Toevallig.

[2011]

‘Dodelijk saai als het allemaal mooie mensen zijn’
In gesprek met Erwin Olaf in zijn atelier in de Amsterdamse Pijp

 

Toen fotograaf Erwin Olaf (1959) werkte aan een fotoserie over het Leidens ontzet interviewde Koos de Wilt hem. Met de opdracht kwam veel samen van de ontwikkeling die de kunstenaar de afgelopen twintig jaar heeft doorgemaakt. Een gesprek van Koos de Wilt met de kunstenaar.

Koos de Wilt voor Tableau Magazine

Voor de documentaire Views on Vermeer (2009) interviewde ik Erwin Olaf over hoe hij zich laat insprireren door de Hollandse meesters....

bottom of page