top of page

‘Op het water is geen competitie’
Advocaat Willem Stevens 

Mijn vader had zijn notariaat nooit afgemaakt en dat is altijd een beetje boven zijn leven blijven hangen. Dat moet ik hebben aangevoeld als kind. Ik deed gymnasium alfa aan het bisschoppelijk college in het verre provinciestadje Sittard en ik wist al vroeg dat ik rechten wilde studeren. De middelbare school kabbelde voort, totdat de rector, die ook mijn leraar Nederlands was, mij in de vijfde, zonder aanwijsbare reden, liet zakken. Ik ben mij toen met hulp van mijn leraar Latijn “in het grootste geheim” gaan voorbereiden op het staatsexamen Gymnasium, terwijl ik opnieuw in de vijfde zat. Dat lukte zodat ik toch gelijk met mijn oude klas afstudeerde, maar de rector verklaarde mij de oorlog. Deze ervaring heeft wel wat los gemaakt. Ik zag het helemaal voor me om rechten te gaan studeren in Leiden, maar mijn ouders konden dat helaas niet betalen. Mijn vader adviseerde mij toen naar de Rijksbelastingacademie te gaan, een instituut waar je werd opgeleid tot belastinginspecteur. Daarvoor kon je een beurs krijgen, maar daar werd je niet zomaar voor aangenomen. Voor die opleiding waren wel 600 aanvragen, uiteindelijk werden er maar twaalf aangenomen. Het was een wonder dat ik als katholiek jongentje uit Limburg in dat protestante bolwerk doordrong tot de shortlist. Tijdens het laatste gesprek met de hoogleraar-directeur legde hij mij een beslissende test voor. Hij liet me een staatsiefoto zien van de jaarlijkse ontvangst door Koningin Juliana van al haar ambassadeurs in Den Haag. Wat klopt er niet op deze foto was de vraag. Ik zie de foto nog zo voor me: een afbeelding met wel honderd mannen in rokkostuum, met sjerp staand rondom de koningin. Ik zag het in één flits: één man had zijn sjerp verkeerd om. Ik was de enige die het zag en ik werd aangenomen. Maar toen was ik er nog niet: ik moest een briefje van goed gedrag meenemen van school en dat weigerde de boze rector. Uiteindelijk is het toch gelukt toen de ware reden van de weigering duidelijk werd. Het zijn de kleine dingen die de loop van je leven bepalen.

‘Het was keihard werken in Rotterdam, veel zwaarder dan in Leiden, maar als “knor”, telde je in Leiden natuurlijk niet mee.’

 

Eigenlijk wilde ik niet eens naar de Belastingacademie in Rotterdam, want opleiding was niet erkend als een universiteit of hogeschool en je hoorde er dus op geen enkele manier bij. Tegenwoordig is dat allemaal anders, maar in die tijd was student zijn een statussymbool. Zeker als je ook nog eens lid van een corps was. We hadden op de Belastingacademie ook wel een corps (en leuk ook), maar daar kon je natuurlijk niet mee aankomen bij de dames. Dat eiste wel enige overredingskracht. Ik weet nog dat mijn wijze vader toen zei: ‘waarom doe je rechten er niet gewoon bij?’ Dat heb ik gedaan. Ik heb geld geleend en ben spoorstudent geworden: vijf jaar van Rotterdam naar Leiden en terug, zo heb ik deze twee studies afgerond. Zonder enige vrijstelling. Het was keihard werken in Rotterdam, veel zwaarder dan in Leiden, maar als “knor”, telde je in Leiden natuurlijk niet mee.

‘De enige non-competitieve omgeving waarin ik verkeer is mijn bootje dat hier achter ons huis in Amsterdam ligt. Geen zeilschip, maar een simpel Breedendammer sloepje.’

Ik kreeg mijn kans toen ik mij inschreef voor een beurs voor de Harvard Law School in Cambridge, USA. Mijn cijferlijsten waren niet optimaal, maar ik had wel twee studies tegelijkertijd afgerond en kennelijk een goede motivation letter geschreven. Ik glipte erdoor als enige Nederlander. Na Harvard ben ik eerst bij de Belastingdienst werkzaam geweest met de prachtige titel ’surnumerair van ’s Rijks belastingen’ met de persoonlijke titel van ‘adjunct-inspecteur in ambulante dienst’, maar al snel kwam ik in contact met Harvard alumni, die voor Baker & McKenzie werkten in Parijs en Brussel. Ik kon meteen bij Baker in Chicago beginnen om daar als jong ventje de Dutch desk op te zetten, maar ik voelde wel, dat ik eerst de stage in eigen land moest voltooien om “echt” advocaat te zijn. En dat ben ik toen gaan doen bij de advocaat Jaap Caron. Het resultaat was dat ik nooit naar Chicago ben gegaan, maar met Caron ben geassocieerd. Wij hadden beiden de passie om als eersten in Nederland de fiscale advocatuur te introduceren. Dat hebben we gedaan. Alle nieuwkomers op kantoor moesten de twee studies hebben volbracht, als ze partner wilden worden. Deze “nieuwlichterij” werd niet erg gewaardeerd door de collega advocaten, noch door de belastingadviseurs, die ieder gewend waren strikt op hun eigen gebied te opereren en elkaar dan over en weer de bal toe te spelen (if you scratch my back, I scratch yours). Een behoorlijk competitieve en vijandige omgeving voor een klein kantoor met een nieuwe niche, maar we groeiden door. Uiteindelijk belandden we met het kantoor in het Hirschgebouw op het Leidseplein in Amsterdam. Daar hebben we 25 jaar gezeten tot we met zo’n 300 man in 2006 naar de Zuidas verhuisden.

Ik werk hard, maar ontspan me graag in de sportschool of door bomen te snoeien rond ons huis in Frankrijk. Eigenlijk is dat ook nog steeds een beetje competitief, maar wel op een eigen manier. De enige non-competitieve omgeving waarin ik verkeer is mijn bootje dat hier achter ons huis in Amsterdam ligt. Geen zeilschip, maar een simpel Breedendammer sloepje. Op de boot stap ik met vrouw, vrienden of kinderen om gewoon wat rond te varen met drank en proviand aan boord. Naar de Westermarkt om daar boodschappen doen of aanleggen bij Van Puffelen aan de Prinsengracht waar je op de boot een keurig diner krijgt geserveerd. Gewoon ronddobberen op het IJ en dan weer de Amstel af naar Ouderkerk. Op het water hoeft niks. Op het water kom je de leukste mensen tegen en ze zijn nog aardig tegen elkaar ook. Iedereen voelt de vrijheid op het water. Het is vrede op aarde, net als bij Koninginnedag. Mensen groeten elkaar en iedereen straalt uit dat hij vrij, ontspannen en los van zorgen is. Een soort minikosmos. De rest van de wereld is winning or losing, maar op het water tellen corporate fights niet meer. Het is een beetje het Zwitserleven gevoel, maar heerlijk down to earth en in eigen land. Ik was enorm gesteld op mijn collega’s, maar op mijn bootje heb ik nooit kantoorgenoten meegenomen. Op kantoor is iedereen competitief ingesteld. Op het water heerst rust. Ik behoef op het bootje ook niet aan het stuur te zitten, als we maar varen. Ik hou van die twee werelden. Tot rust komen op de boot om daarna tijdens werktijd er weer tegen aan te gaan.

Het leven van internet-ondernemer Kees Zegers (ex-NU.nl), advocaat Willem Stevens (ex-Baker & McKenzie), en Alexander Ribbink (ex-TomTom) stond lange tijd in het teken van stress en ingrijpende beslissingen. Hoe gingen ze om met stress, de werkdruk en met de competitie? En op welke plek vonden ze rust?

Tekst: Koos de Wilt | Fotografie: Mark Prins | FD Persoonlijk.

 

Wie: WILLEM STEVENS (1938)

Wat: medeoprichter van Baker & McKenzie Amsterdam

Stress: ik geniet van corporate fights

Stilteplek: sloepje in de gracht

Waarom: op water is het vrede op aarde

bottom of page