De wandeling
Handelaar in Aziatische kunst Floris van der Ven wandelt door Den Bosch
‘Chinezen zijn verbaasd over wat hier allemaal is en hoeveel wij weten over hun cultuur‘
Koos de Wilt voor Collect
Achter het bureau van Floris van der Ven (1966) staat een blauwe Chinese vaas uit de Kangxi periode (1662-1722) met daarachter een rode koffiekan van Klaas Gubbels. ‘Alles kan’ is de titel, precies zoals de kunsthandelaar graag werkt. ‘Er is altijd een oplossing om een deal te maken.’ In de galerie paarden uit de Tang Dynastie (618 - 907), beelden uit de Ming Dynastie (1368-1644), veel Chinees porselein en nog veel meer, allemaal ingebed in een interieur dat het goed zou doen in een interior design magazine. ‘Chinezen hebben minder met interior design’, zegt Van der Ven. ‘Als ze hier naar binnen wandelen, zijn ze vooral verbaasd over wat hier allemaal te vinden is en hoeveel wij weten over hun cultuur. Tijdens de Culturele Revolutie in de jaren zestig van de vorige eeuw werd alles vernietigd wat al niet in de zeventiende en achttiende eeuw was geëxporteerd en in de negentiende eeuw was verkocht aan en meegenomen door Europeanen. Dat is eigenlijk de reden dat er toch nog veel over is buiten China. Daarom kunnen Chinezen hier nog objecten kopen die in China al lang niet meer te vinden zijn.’
Money driven
‘Mijn klanten zitten op loopafstand en op long distance,’ vertelt de handelaar. ‘Oude Chinese kunst is zeer internationale kunst, het is het dollarbiljet van de kunsthandel. Je komt het overal tegen. Dat is laat in de zestiende eeuw begonnen met de Portugezen en Nederlanders. Alle Europese vorstenhoven hadden daarna Chinees porselein, in de negentiende eeuw is het overgeslagen naar Amerika. Nu zit het overal in de wereld. Chinezen zelf kopen alles waar het keizerlijke merk op te vinden is. Ze kopen het vooral als belegging. De Chinees heeft vaak een andere handelsmoraal en is zeer money driven. Westerse klanten van Chinese objecten zijn meer esthetisch gedreven.’
'Tijdens de Culturele Revolutie in de jaren zestig van de vorige eeuw werd alles vernietigd wat al niet in de zeventiende en achttiende eeuw was geëxporteerd .'
Floris van der Ven trekt zijn jas aan en opent de grote deur van het statige pand dat ooit een Gymnasium was aan de zuidelijke rand Den Bosch. De handelaar wijst naar de overkant: ’Op die plek hield de stad op tot aan het begin de twintigste eeuw. Het is waar in 1629 de Tachtigjarige Oorlog kantelde en Frederik Hendrik de stad veroverde op de Spanjaarden. Hier ligt de oude stadsmuur en direct erachter het beschermd natuurgebied Het Bossche Broek.’ Elke maand vliegt Van der Ven voor business de wereld over om steeds weer terug te keren naar zijn stad: ‘Wat ik het liefst doe, is vanuit kantoor scharrelen door de stad. ‘s-Hertogenbosch is een stad die groot genoeg is om te ontsnappen en klein genoeg om bekenden tegen te komen. Ik hoef niet eens geld op zak te hebben om er toch iets te kopen, dan kom ik gewoon de volgende dag even langs.’
Bonthandel
Op het plein naast de Sint-Janskathedraal, de Parade, is Stadsherberg ’t Pumpke, de plek waar de handelaar graag wat drinkt, eet en tot zaken komt. Nu even niet, want eerst moet de chique Kerkstraat bekeken worden op weg naar de Markt. Daar, in het hartje centrum van de stad, wijst Van der Ven naar de plek waar vroeger de bonthandel zat van zijn grootouders en kledingzaak van zijn vader, twee huizen voorbij de plek waar Jeroen Bosch ooit woonde. Voor een kledingwinkel tilt hij een rode loper op en laat eronder een gedenksteen zien van zijn grootouders, geboren in 1899. We kuieren verder langs het zeventiende-eeuwse stadhuis naar links door de Ridderstraat, een route die de kunsthandelaar ook neemt met zijn internationale klanten. ‘Het laat zien dat je authentiek bent, no nonsense. Op straat is de sfeer charmant met overal mensen die voortdurend grapjes met elkaar maken. Brabanders hebben niet zo’n last van zichzelf, terwijl we tegelijkertijd toch een motor zijn van de Nederlandse economie.’ Een stukje verderop het Noord-Brabants Museum: ‘Toen hier een paar jaar geleden alle werken van Jeroen Bosch bij elkaar waren gebracht, is de stad internationaal op de kaart gezet. Klanten uit de hele wereld kwamen ook een keertje langs in onze galerie. Iedereen zag ineens dat deze stad niet alleen heel charmant was, maar ook een stad van cultuur en handel.’
Spiritualiteit
In zijn jeugd liep Van der Ven stages bij antiekhandels in Londen, Parijs, Berlijn en Bremen waar hij ook het uitgaansleven leerde kennen, maar het liefst is hij in de Korte Putstraat. ‘Ook als ik er niet ga eten doe ik er vaak een uur over om de paar honderd meter te overbruggen. Je komt hier iedereen tegen.’ Weer door de Kerkstraat lopend is het geluid al te horen dat Van der Ven uit duizenden herkend, dat van we klokken van de Sint-Janskathedraal. Binnen, in een kapel bij het veertiende-eeuwse doopvont, wordt hij bevlogen: ‘Hier ben ik gedoopt, moet je eens zien hoe mooi de doopvont gemaakt is.’ In een andere kapel steekt hij twee kaarsjes aan. ‘Kijk’, fluistert hij, ‘Maria heeft een bontmantel aan die geschonken is door zijn opa. Dit is de plek waar ik ben gedoopt, getrouwd en waar ik afscheid heb genomen van dierbaren. Vreemd dat het zo stil is in zo’n schitterende kerk, terwijl er meer behoefte is aan rituelen en spiritualiteit dan ooit. In Rome moet heel wat veranderen. We hebben nog steeds vragen die we niet kunnen beantwoorden en die je hier, op je geheel eigen manier, kunt bevragen in een geweldig interieur en sfeer.’
Huizinghe ‘de Loet’
Op de terugweg laat Van der Ven nog even Huizinghe ‘de Loet’ zien aan de Peperstraat, de plek waar vanaf 1972 de kunsthandel was gevestigd en waar hij als jongeman is begonnen. In het huis waar ervoor de vermogende kruideniersfamilie Gruyter woonde, woont nu Neeltje van der Ven Blonk (1940), de weduwe van de antiquair Clemens van der Ven (1941-2014), een van de medeoprichters van de kunstbeurzen TEFAF en de PAN Amsterdam. ‘Het is de tante van wie ik het vak heb geleerd’, zegt de kunsthandelaar. Toevallig komt ze net de deur uit om boodschappen te doen en vraagt om even binnen te komen. Binnen een waar kunstpaleis van vier verdiepingen vol Bossche wooncultuur, Chinees porselein en koloniale kunst met uitzicht op Franse tuin en een theehuis met een heus Meissen klokkenspel. Floris van der Ven: ‘Hier begon ik. Moet je je eens voorstellen dat je op deze plek mag werken. Niet zo vreemd dat ik al dertig jaar bevlogen ben van dit vak.‘
Vanderven Oriental Art
Nachtegaalslaantje 1
5211 LE 's-Hertogenbosch
[2019]