Zijn animaties zijn geen verhalen, eerder momenten. Het zijn associaties uit het gewone leven, slices of life.
‘Bij het schilderen van bijvoorbeeld een walvis kijk ik naar de walvis in mijn hoofd.'
Jacco Olivier op de Euromast
Beeld: Akzo Nobel Art Collection
Binnenkijken bij kunstenaar Jacco Olivier in Amsterdam
Vastleggen van twijfel
In het werk van Jacco Olivier (1972) komen schilderkunst en videokunst samen. Binnenkijken in de oude school in de Amsterdamse Jordaan waar hij schildert, monteert en muziek maakt.
Interview en foto’s van Koos de Wilt voor COLLECT
Zijn animaties zijn geen verhalen, eerder momenten. Het zijn associaties uit het gewone leven, slices of life. Abstracte beelden en kleuren bijvoorbeeld die je ziet als je je ogen sluit als je op vakantie bent en op strand ligt, beelden van een arbeider die op een dak werkt, even stopt en weer doorgaat, van een dame die met hoge hakken uit een auto stapt of van een weifelende jongen op een duikplank. Of de jongen echt springt, doet er niet toe. Het gaat hier bij de kunstenaar over de twijfels die bij het leven horen en waarbij je soms springt en soms het trappetje weer naar beneden neemt. ‘Ook in het maken zit de twijfel die je hebt als je aan het leven bent’, zegt Jacco Oliver. ‘Het is niet de zekerheid van een achteraf verteld verhaal en je van alle randjes en oneffenheden hebt ontdaan. Het zoeken is onderdeel van mijn werk. Als ik een walvis schilder die zich langzaam voortbeweegt in zee, gebruik ik geen foto’s van een walvis, maar zoek ik in mijn hoofd naar wat ik mij erbij voorstel en kijk dan wat het wordt. Veel interessanter dan dat je een walvis naschildert, dan is het hele zoekproces weg. En daar gaat het over in het leven. Toch?’
'Ook in het maken zit de twijfel die je hebt als je aan het leven bent, niet de zekerheid van als je het verhaal achteraf vertelt en van alle randjes en oneffenheden hebt ontdaan.'
Het atelier bevindt zich op de derde verdieping van een oude school aan de Egelantiersgracht, midden in de Amsterdamse Jordaan. Het is het deel van de Grachtengordel dat in de zeventiende eeuw is gebouwd voor handwerkslieden en kunstenaars als Govert Flick en Melchior d’Hondecoeter. Ook Rembrandt sleet zijn laatste jaren in de buurt en George Breitner had hier een paar honderd jaar later een atelier. Oliviers atelier heeft een idyllisch zicht op de Westertoren die om het kwartier van zich laat horen. Op een van de wanden een groot doek van een kleurig landschap met paarden en aan de andere kant een tafel aan het raam waar de kunstenaar zijn paneeltjes schildert. Daarachter een paar muziekinstrumenten: een saxofoon, een Spaanse gitaar, een Stratocaster en een piano met op de plank een prelude van Chopin die de kunstenaar onder de knie probeert te krijgen. ‘Het mooie van dit Largo is dat Chopin de hele tijd werkt naar een soort sluiting, maar er steeds vanaf beweegt om uiteindelijk te eindigen in drie grote, volle akkoorden. Zo zoek ik ook steeds naar een cadans in de animaties. Het mogen geen screensavers worden. Het begint ergens en gaat ergens naartoe. Zo heb ik een animatie gemaakt van de Montagne Sainte-Victoire, de berg die Cézanne eindeloos heeft geschilderd die ik langzaam laat opgaan in een schilderij van een vulkaan van Turner.’
‘Met mijn filmpjes zijn het ruimtes geworden waar mensen rustiger worden, ze hoeven het werk daarvoor niet eens helemaal uit te kijken.’
Zeeland
De kunstenaar komt uit Kloetinge, een dorpje in de buurt van het Zeeuwse Goes, vertelt hij zoekend naar andere beelden op zijn computer. ‘Mijn vader werkte als vliegtuigmonteur bij Fokker en mijn moeder was huisvrouw. Kunst was niet een logische carrière. Het was het laatste wat je nodig had. Maar ik hield van het sfeertje, van het recalcitrante ook. In het begin dacht ik dat mijn werk praktisch moest zijn, maar gelukkig ging ik na de kunstacademie gelijk naar de Rijksakademie. Daar leer je andere kunstenaars kennen, relaties opbouwen in de kunst en ontdek je welke wegen je kan inslaan als kunstenaar. Maar ik wilde schilderen. In het begin maakte ik vooral veel grote schilderijen, laag over laag, doeken waar ik vaak lang over deed. Het ene schilderij bleek te werken en de ander niet en ik wist niet goed waarom dat was. Daarom ben ik het proces gaan fotograferen. Zo is het gekomen en zo ben ik mijn schilderijen gaan fotograferen en opblazen. Ik weet nog dat ik zo’n grote foto had afgebeeld en dat de koningin bij een gelegenheid zei: “Het is toch niet echt schilderen hè?” En dat was zo, maar het voelde wel goed. Ik ben toen die dia’s via een diaprojector gaan projecteren en later in elkaar laten overvloeien en op een videotape zetten. Overdag schilderde ik en ’s avonds monteerde ik, alsof ik met Lego speelde. Ik gebruik techniek, maar heel beperkt. Het mooie is het handmatige ervan waarbij ik alles in de hand heb en alles zelf kan kiezen. Ook het zoeken wordt zichtbaar.’
‘Natuurlijk vind ik het leuk als mijn werk in musea en bij verzamelaars thuis te zien is’, zegt de kunstenaar als hij twijfelt om de sigaret op te steken die op zijn bureau ligt. ‘Maar ik merk dat het ook goed werkt bij de entree van het hoofdkantoor van Albert Heijn. Of bijvoorbeeld in de wachtruimte van een kankerkliniek in Cleveland en bij de eerste hulp van het UMC hier in Amsterdam. Mensen zijn normaal gesproken heel onrustig op zo’n afdeling. Met mijn filmpjes zijn het ruimtes geworden waar mensen rustiger worden, ze hoeven het werk daarvoor niet eens helemaal uit te kijken. Ze hebben echt het gevoel korter op de afdeling te zijn geweest als ze het werk hebben ondergaan, zo is me verteld. Ik heb net een animatie gemaakt voor een kinderdagverblijf in Mechelen waarbij op saxofoonmuziek een aap van de ene kant naar de andere kant van de ruimte loopt. Zestien beelden van een wandelende aap met een steeds andere achtergrond. Een gedeelte van de dag loopt het dier de ene kant op en een ander deel naar de andere kant. Grappig dat kinderen en ouders dat een onderdeel maken van hun dagritme.’
Figuratief
De kunstenaar maakt een soort animaties van tientallen en soms honderden schilderijtjes. Een voor een, vaak op eenzelfde paneel, legt hij ze vervolgens onder een camera en fotografeert ze voor de film. Nu ligt er een paneel met schilderingen van vuur onder de lens, schilderingen die hij maakt voor de vuurtoren op Terschelling. Op zijn mobieltje laat de kunstenaar zien hoe hij het kunstwerk zich voorstelt. ‘Bij de beelden gaat het erom dat je hersenen het moeten geloven, maar ook niet meer dan dat, anders wordt het te gelikt. Het werk moet associatief blijven en simpel. Dat werkt het beste.’ Jacco laat een abstracte film zien van het rood dat je ziet als je op een zonnig strand ligt en je ogen sluit. ‘Je hoort de branding, je hoort spelende kinderen en je dommelt in slaap en ziet dromerige beelden voorbij zweven, je wordt wakker en zakt weer weg. In die meditatieve sfeer probeer ik je mee te nemen.’
Zonder dat de kunstenaar er zich van bewust is, is zijn werk weer figuratiever geworden. Olivier: ‘Ik maak wat ik moet maken. De installatie- en lichtkunstenaar Jan van Munster heeft eens gezegd dat je als kunstenaar je werk doet en dat een paar keer in je leven de mode je komt aanraken. Ik draai inmiddels ook al een tijdje mee en zie die golfbewegingen in de kunstwereld ook. Op dit moment is dat figuratie. Ook gaat het tegenwoordig vaak over inclusiviteit en je ziet daarin nu allemaal niches ontstaan. Zo ga je ook naar je eigen werk kijken. Ik heb tien jaar geleden een filmpje gemaakt van mijn dochter die is geschminkt als zwarte piet. Dat heb ik gemaakt in de tijd dat ik mij helemaal niet bewust was van de betekenis die we er nu aan geven. Dat kun je je nu eigenlijk bijna niet voorstellen. Heel interessant hoe werk steeds op een andere manier kan werken, als het goed werk is tenminste.’
Galerie Ron Mandos
Prinsengracht 282
1016 HJ Amsterdam
[2022]