‘Weten waar je vandaan komt, brengt je verder’
Historica Nadia Bouras in het managementboek De weg naar succes (2009)
Interview: Koos de Wilt | Fotografie: Rachel Corner
Voordat ik als promovendus bij de Universiteit van Leiden aan de slag ben gegaan, heb ik als student jarenlang in een kroeg in Amsterdam-Zuid gewerkt. Ook na mijn afstuderen- toen ik geen baan kon vinden- ben ik blijven werken in hetzelfde café. Ik zag het als een soort theater, never a dull moment. Er kwam van alles: mensen uit de buurt, makelaars, reclamemensen, voetballers, studenten. Het voedde mijn belangstelling in mensen en hoe ze met elkaar omgaan. Mijn ouders hadden er eigenlijk nooit een probleem van gemaakt dat ik in de kroeg werkte. Sterker nog, Ze kwamen zelfs weleens een kopje koffie drinken. Tot een keer tijdens de Ramadan. Ik werkte vooral ’s avonds en ik was dus bijna nooit thuis om gezamenlijk het vasten te verbreken. Ik weet nog dat op een vrijdagavond, ik stond achter de bar bier te tappen, ineens mijn vader voor mijn neus stond. Heel kalm en rustig deelde hij mij mee dat ik over een half uur thuis moest zijn. Toen ik thuis kwam kreeg ik een enorme preek van mijn vader en moeder. Echt vreselijk! Ik vond het niet eerlijk hoe zij mij op dat moment behandelden.
Ik was 23, had net mijn bul behaald en werkte hard voor mijn geld. Natuurlijk wilde ik niet de rest van mijn leven in een café werken! Ik vond niet dat ik iets verkeerds deed. Later heb ik toch mijn excuses aangeboden en maandagavond stond ik gewoon weer achter de bar te werken. Mijn ouders komen allebei uit Marokko. Mijn moeder uit Casablanca en mijn vader uit de buurt van Agadir. Mijn vader ging als jonge man naar de stad om te werken en kende de vader van mijn moeder via via. Mijn vader zag er goed uit en was een goede man, dus heeft mijn opa hem op gegeven moment geïntroduceerd bij zijn vijf dochters. Kies er maar één uit, zei hij toen hahaha. Mijn vader vond mijn moeder leuk, de middelste dochter. Op dat moment werkte mijn vader al bij een grote wasserij in Amsterdam. Vijf maanden na hun huwelijk reisde mijn moeder mijn vader achter na. Eerst woonden zij in de Van Hallstraat en later in de Amsterdamse Pijp. Hier werden wij geboren, drie dochters en twee zonen.
'Ik was 23, had net mijn bul behaald en werkte hard voor mijn geld. Natuurlijk wilde ik niet de rest van mijn leven in een café werken! Ik vond niet dat ik iets verkeerds deed.'
Bij ons thuis zijn we eigenlijk allemaal gestimuleerd om hard te studeren. Mijn oudste zus is horecaondernemer geworden met een eigen restaurant in Loenen aan de Vecht. Mijn tweelingzus heeft Frans gestudeerd en geeft nu les op een middelbare school. Mijn broers zijn minder van de school. De ene is taxichauffeur en de andere is meer een ondernemer die van alles doet met auto’s en garages. Op de brugklas had ik al besloten om geschiedenis te gaan studeren. Mijn ouders vonden dat geen enkel probleem. Jaren later kwam ik erachter dat mijn moeder graag geschiedenisdocente had willen worden. Maar na de middelbare school is zij getrouwd en is ze naar Nederland gekomen waardoor er niets meer kwam van studeren. Ik heb geschiedenis gestudeerd aan de Vrij Universiteit in Amsterdam, een compleet witte opleiding. Ik heb ooit onderzoek gedaan naar de studiekeuzes van studentes hier en in Marokko. Er blijkt bijvoorbeeld dat Marokkaanse meisjes het liefst rechten, geneeskunde of economie studeren. Die studies verlenen status en geven je ook de titels. Bovendien kun je beter uitleggen wat die studies inhouden dan opleidingen als geschiedenis of antropologie. Ouders hebben vaak geen idee wat je daarmee kunt doen. Zeker als je als eerste in de familie bent gaan studeren.
De afdeling geschiedenis van de Vrije Universiteit is geworteld in een keurig christelijke traditie. Dat merkte ik niet alleen aan de colleges, maar ook aan sommige studenten en docenten. De eerste twee jaren van mijn studie vond ik verschrikkelijk. Tijdens mijn allereerste tentamenperiode, zakte ik voor mijn rijexamen. Dat kwam heel hard aan. Ik durfde mijn tentamens niet meer te maken. De rest van de week ben ik dus thuisgebleven. Ik was niet gewend aan falen; tot dan toe ging alles mij heel makkelijk af. Ik had het gevoel dat ik niks meer kon. Ik kreeg last van faalangst. Ik werd overal nerveus van. Als iemand het woord tentamen in de mond nam, voelde ik de stress al opkomen. Ik sprak ook niet meer af met vrienden en werd zelfs nerveus als ik het VU-gebouw zag. Het was een hele nare periode, maar stoppen was voor mij geen optie. Het gekke was dat ik mijn tentamens en mijn studiepunten wel haalde, maar de aanloop daar naartoe was verschrikkelijk. Daarbij kwam ook dat ik mij niet helemaal thuis voelde in het studentenleven. Ik had nauwelijks een band met mijn medestudenten. Sommigen zagen niet eens het verschil tussen Turken en Marokkanen.
'Ik had nauwelijks een band met mijn medestudenten. Sommigen zagen niet eens het verschil tussen Turken en Marokkanen.'
Ik had het gevoel dat ik weg moest; weg van de universiteit, maar ook weg uit Nederland. Ik ben toen op mijn 21ste een semester in New Jersey gaan studeren, African American History onder andere. Er waren nog helemaal geen uitwisselingsprogramma’s met Amerika, dus ik heb het allemaal zelf moeten regelen. Maar het was niet voor niets. Ik ben daar echt een ander mens geworden. Ik voelde me daar heel erg Europeaan, niet Marokkaan of Nederlander, maar Europeaan. Het was een witte universiteit waar veel studenten waren van verschillende rassen en waar iedereen zich heel bewust was van de eigen identiteit. Je had Mexicanen, Afro-Amerikaanse groepen, Latino awareness groepen etc. Iedereen was in zijn eigen clubje bezig en toen ben ik mij gaan afvragen wat mijn eigen clubje was. En dat was toch mijn Marokkaanse achtergrond. Ik ontdekte in Amerika iets waar ik mij in Nederland niet van bewust was geweest. En door het bewustzijn over mijn eigen identiteit kwam ik verder.
'Ik had mij in Nederland nooit afgezet tegen mijn Marokkaanse achtergrond, maar was er ook niet mee bezig geweest.'
Ik ben mij toen voor het eerst gaan verdiepen in de Marokkaanse en Arabische cultuur. Ik ben Arabiscboeken gaan lezen, muziek gaan beluisteren en kunst gaan bekijken. Niet zozeer Islamitische cultuur, maar echt Arabische cultuur. In Nederland is daar helemaal geen oog voor. Ik vond het heel bijzonder en ik herkende mij er ook heel erg in. Ik had mij in Nederland nooit afgezet tegen mijn Marokkaanse achtergrond, maar was er ook niet mee bezig geweest. Ik had ook op een Arabische basisschool gezeten en altijd Arabische lessen gehad. Thuis spraken we ook Arabisch, maar ik had me er verder niet in verdiept. Voor mij gaat het bij de Arabische cultuur om de hedendaagse geschiedenis. Het gaat over de jaren zeventig. De muziek, de literatuur, de onafhankelijkheidsstrijd en de rol van vrouwen erin. Het zijn prachtige verhalen die heel veel Marokkanen niet kennen. Het gaat hier altijd maar om de Islam. Het is voor velen onbekend dat het een vrouw is geweest, in 1915, die ervoor gezorgd heeft dat meisjes naar school konden. Ook hebben er veel vrouwen een hoofdrol gespeeld in de onafhankelijkheidsstrijd tegen de Fransen.
Daar ligt voor mij een missie, heb ik gemerkt. Ik vind als historicus dat je moet weten waar je vandaan komt en waar je voor staat. Dat is een proces van jaren, van generaties. Een aantal jaar geleden was ik alleen Nadia, maar nu ben ik heel erg bewust Nederlander en Marokkaan. Dat is mijn rijkdom. Het huidige klimaat waarin we leven en waar anders zijn niet goed is, is de tragiek van Nederland. Over een paar jaar zullen vooral de goed opgeleide en goed geïntegreerde allochtonen zeggen: ‘ik trek het hier niet meer, ik ga naar Amerika’. Wat je over houdt zijn mensen waar je juist moeite mee hebt, want die kunnen nergens heen.
'Ik ben moslim, alhoewel ik nauwelijks in de moskee kom, alleen als toerist eigenlijk.'
Ik vind geloof een persoonlijke zaak, een relatie tussen mij en God, waarin ik absoluut geloof. Ik ben moslim, alhoewel ik nauwelijks in de moskee kom, alleen als toerist eigenlijk. Er is een periode dat ik vijf keer per dag bad, dat doe ik niet meer. Maar vasten doe ik nog steeds, omdat ik het als bezinningsmoment en een zuiveringsmoment belangrijk vind. Als vroeger iemand aan mij vroeg of ik moslim was, dan zei ik: dat gaat je niks aan, dat is mijn zaak. Daar ben ik vanaf gestapt, omdat ik juist in deze tijd vind dat religie een publieke zaak is. Je ontleent er bepaalde levensideologieën aan en daarmee is het een publieke zaak. Je schrikt je op dit moment dood over wat er allemaal gezegd mag worden. Dat kan allemaal maar. Er wordt in de politiek geen enkel leiderschap getoond. Nederland is een land geworden van meninkjes, je hoort nergens visie. Soms vragen mensen wel eens waarom de gematigde moslimgemeenschap niet opstaat. Voor mezelf geldt dat ik ervoor pas om reactief te zijn, te reageren op een onwaardige discussie die op dit moment op een heel laag niveau wordt gevoerd.
Toen ik in Amerika was in 2003 begon de invasie in Irak. Ik zat in mijn kamer met medestudenten toen Bush de beroemde speech had waarbij hij Sadam de laatste waarschuwing gaf. Iedereen was daar vóór de oorlog en ik dacht: wat een stelletje malloten! In New York was men veel kritischer over de oorlog, maar in New Jersey, een uurtje verwijderd van Manhattan, vond men de Europeanen maar slappelingen. Iedereen reed daar met bumpersticker met teksten als ‘God bless America’. Ik kon het niet meer zien! Toen ik terugkwam uit Amerika was ik Amerika ook beu. Heel apart, want ik denk er nu met heel veel liefde aan terug. Toen zag ik de situatie hier in Nederland en toen dacht ik: wat een hypocrieten hier. Wij doen hier heel gewichtig, maar feitelijk kopiëren we de Amerikanen een op een. Het kwam heel laf over hoe Balkenende Bush en de oorlog steunde.
'Ik trof een weinig inspirerende sfeer aan. Mensen waren bezig met hun studie rechten, met status verwerven om daarna te trouwen, kinderen krijgen en uiteindelijk thuis te zitten.'
Wat me ook opviel toen ik terug was op de universiteit in Amsterdam, was of het leek dat er een blik Marokkanen was opengetrokken. Overal zag ik ze en ze begonnen ook een studentenvereniging. Ik ben daar ook gaan kijken, maar dat was helemaal niks voor mij. Ik trof een weinig inspirerende sfeer aan. Mensen waren bezig met hun studie rechten, met status verwerven om daarna te trouwen, kinderen krijgen en uiteindelijk thuis te zitten. Ik heb er wel een aantal goede vrienden aan overgehouden, maar ook hier was ik niet op mijn plek. Bij geschiedenis werd een nieuwe minor Marokkostudies geïntroduceerd. En toen wist ik: dit is het! Ik ben mij toen gaan verdiepen in de Marokkaanse migratiegeschiedenis en ben voor mijn scriptieonderzoek eerste generatie vrouwen gaan interviewen over hun migratie-ervaringen. Ik heb vooral onderzoek gedaan naar de rol van vrouwen in de besluitvorming om te migreren. Ik ben gaan inzien wat de pijn was van vrouwen die van het ene op andere moment in een ander land waren.
'Waar ik mee geconfronteerd werd, was de eenzaamheid van deze vrouwen die hun pijn probeerden te verzachten met het krijgen en opvoeden van kinderen.'
Er is wat onderzoek naar wat de mannen beleefden toen ze hier in Nederland kwamen, maar van vrouwen weten we heel weinig. Geïnspireerd door het verhaal van mijn moeder, wilde ik de eerste generatie migrantenvrouwen een stem geven. Waar ik mee geconfronteerd werd, was de eenzaamheid van deze vrouwen die hun pijn probeerden te verzachten met het krijgen en opvoeden van kinderen. Migrantenkinderen zijn opgegroeid met deze onuitgesproken gevoelens, dat is onze pijn. De ellende is dat je daar als kind van migranten ook niet boos over kan worden, je weet namelijk waar het vandaan komt. Zonder daar overigens altijd begrip voor te hebben. Soms wil ik gewoon zeggen: ‘Laat me met rust’. Aan de andere kant, onze ouders hebben zoveel meegemaakt en hun pijn, eenzaamheid en liefde voelen we ook. Je moet heel veel doorzettingsvermogen hebben om voor jezelf te durven kiezen in zo’n omgeving. Ik probeer dat.
Voor het boek De weg naar succes interviewde Koos 18 allochtone vrouwen op hun weg naar succes. Wat zijn hun professionele ervaringen en hun levenservaringen?Hieronder het verhaal van de historica Nadia Bouras, wiens ouders uit Marokko kwamen.
NRC over De weg naar succes
'De weg naar succes is moeizaam. Een lijdensweg soms. Maar wel de moeite waard. Dit is niet de boodschap van een somber zelfhulpboek, maar de rode draad van een bundel portretten van carrièrevrouwen met verschillende culturele achtergronden.’
Andere verhalen van vrouwen met een achtergrond in: