top of page
DSC07042.JPG
DSC07081.JPG
DSC07098.JPG

Fotograaf Elspeth Diederix (1971) wil de rijkdom en de schoonheid van de natuur en van de dingen om ons heen laten zien. Inspiratie vindt ze op plekken als deze, een oude begraafplaats in Amsterdam-West.  

Miracle2 #01_IMG_2636.jpeg
2022 HEAVENLY BLUE_90x60.tiff

Werk dat Diederix maakte voor de tentoonstelling van Mauritshuis vorig jaar. Beelden van The Mircacle Garden die overal door Amsterdam te zien waren.

DSC07051.JPG
DSC07055.JPG
served-1.png

Alleen een gevelsteen uit het gesloopte landhuis en de zuilen van de zuilenpoort met architraaf herinneren nog aan het huis dat hier eeuwen stond.

DSC07095.JPG
DSC07130.JPG

Elspeth wijst naar fluitenkruid dat opkomt tussen het klimop en daar weer naast het wit en paars van de sneeuwklokjes, de rode besjes van de Cotoneaster en het gele Winterakoniet, ze kent alle planten bij naam, als hobby ook vaak bij hun Latijnse naam.

DSC07078.JPG
DSC07074.JPG
DSC07061.JPG
DSC07132.JPG
DSC07070.JPG

Wandelen met Elspeth Diederix op begraafplaats Huis te Vraag in Amsterdam

 

Aandacht voor simpele dingen om ons heen

 

Tekst en foto's van Koos de Wilt voor COLLECT

 

Met haar fiets aan de hand wandelt de fotograaf door een drukke winkelstraat in Amsterdam-West. Overal mensen, eetwinkeltjes, het geklingel van trams, gebrom van auto’s en het gedonder van vliegtuigen die hier inzetten voor de landing. Maar we zijn wel op een paar minuten afstand van een mysterieuze plek van rust, waar de natuur haar gang lijkt te mogen gaan, zo belooft Elspeth Diederix. ‘Het is een plek die geheel is overgroeid met zorg.’ Onderweg naar de plek vertelt de kunstenaar dat ze in haar werk de schoonheid zoekt van dingen waar we ons mee omringen, maar die we maar al te makkelijk over het hoofd zien, omdat we ze elke dag zien. ‘In mijn werk ga ik steeds op zoek naar het moment waarop alledaagse fenomenen hun vertrouwde verschijningsvorm verliezen en daardoor pas werkelijk zichtbaar worden. Dat kan door iets te veranderen aan de bloem of ze vanuit een bijzondere hoek te fotograferen. Oude meesters in de zeventiende eeuw hadden dat oog en de middelen om dat te laten zien. Bijvoorbeeld bij de samengebonden asperges, een schaaltje bosaardbeitjes en oplichtende kruisbessen van Adriaen Coorte. Het is de ultieme schoonheid van alledaagse dingen geschilderd door iemand die dat vierhonderd jaar geleden ook al zag. Dan heb je zin om het ook te maken. Ik heb meer met schilderijen dan met fotografie, maar met fotografie kan ik zelf wel de hele wereld in al zijn verschijningsvormen grijpen, er zitten geen kwasten en verf tussen. Voor het Mauritshuis heb ik vorig jaar een werk gemaakt geïnspireerd op een schilderij van Simon Luttichuys, een Amsterdamse stilleven schilder uit de zeventiende eeuw die in hetzelfde zaaltje hangt als Coorte. In zijn afbeelding van een Chinese dekselpot, hazelnoten en sinaasappel zie je de textuur en de details van dingen die ons omringen. Voor de opdracht van het Mauritshuis, waarbij verschillende hedendaagse fotografen is gevraagd te reflecteren op werk uit de collectie, heb ik heel veel dingen kunnen uitproberen. Uiteindelijk is het een soort collage geworden van een echte sinaasappel en waarbij ik ook iets heb gedaan met de mooie lijst. Dit zijn leuke opdrachten omdat je heel vrij wordt gelaten, maar toch een kapstok hebt.’

 

'Het is een plek die geheel is overgroeid met zorg.’

Begraafplaats

Vanuit een drukke woonwijk van voor de Tweede Wereldoorlog belanden we ineens op de beloofde wonderlijke plek, Huis te Vraag, een groene oase midden in de stad. De begraafplaats wordt sinds 1962 niet meer als begraafplaats gebruikt, maar bestaat nog wel. Het is alsof er elk moment een begrafenis kan plaatsvinden, maar dat is al zestig jaar niet meer mogelijk. De geschiedenis van deze plek gaat nog verder terug. Hier bouwde aan het begin van zeventiende eeuw een Amsterdamse lakenfabrikant zijn landhuis, ’t Huys te Vraag. Midden in het groen toen nog. Hier ontstond een nederzetting met boerderijen, een molen en een kleine scheepswerf. Dat verviel allemaal door de eeuwen heen en in 1890 werd wat er over was van het landhuis gesloopt en kwam er een particuliere begraafplaats voor in de plaats. Alleen een gevelsteen uit het gesloopte landhuis en de zuilen van de zuilenpoort met architraaf herinneren nog aan het huis dat hier eeuwen stond. Volgens de wet zou de begraafplaats na dertig jaar na de laatste begrafenis mogen worden geruimd, maar om raadselachtige reden is dat nooit gebeurd, tot op de dag van vandaag. Diederix: ‘Het was de schilder, schrijver, denker en tuinman Leon van der Heijden die er met zijn vrouw Willemijn dertig jaar woonde en er de plek van maakte die het nu is. Een paar jaar geleden overleed hij. Vandaag de dag wordt de begraafplaats onderhouden door tuinvrouw Katja Kandelaars met haar vrijwilligers. Ze houden de paden vrij, snoeien de bomen en struiken en creëren een mysterieuze sfeer waar de natuur haar gang lijkt te mogen gaan. Het is een unieke sfeer waar overal de klimop woekert, de plant van het eeuwige leven.’

‘Het is een unieke sfeer waar overal de klimop woekert, de plant van het eeuwige leven.’

 

De fotograaf zet haar fiets op slot bij het huis van wijle van der Heijden en wandelt de vrijgemaakte paden op van de begraafplaats. Misschien herinnert de plek haar aan haar vroege jeugd, vertelt ze. ‘Ik ben in Kenia geboren en woonde tot mijn zevende in Zambia. Mijn vader werkte er als geoloog, hij deed er onderzoek naar breuklijnen en dergelijke. Daarna verhuisden we even naar Twente en daarna naar Colombia. Vanaf mijn dertiende gingen we terug en ben ik in Deventer naar de middelbare school gegaan. Het weelderige, met heel veel groen zie je hier ook op de begraafplaats. Het is die haast on-Hollandse sfeer die mij aanspreekt. Dat creëert een sfeer die past bij een oerwoud.’ Voor Diederix is de plek niet alleen interessant voor iemand die opgegroeid is in de oerwouden hier ver vandaan, maar juist ook voor mensen die zich staande proberen te houden in de jungle van de stad.

‘Plekken als deze zijn zo bijzonder voor een drukke stad. Dat hebben mensen zo nodig. Plekken als het het Jac P Thijssepark in Amstelveen of 5050 Green en de kwekerij Noorderbloemen in Amsterdam-Noord, de oude tuinen van het Leger des Heils, brengen niet alleen natuur, maar ook structuur. Dat werkt heel ontspannend, niet alleen voor mij.’

Reizen en tuinen

Vroeger, voor ze haar gezin had, had de fotograaf veel tijd voor zichzelf en reisde veel en ver. ‘Door te reizen zie je dingen opnieuw, je hebt dan de tijd, je staat open voor nieuwe indrukken en je concentreert je makkelijk. Toen ik mijn drie kinderen kreeg, kon ik niet meer zoveel reizen en dus werd onze tuin in de Baarsjes in Amsterdam de plek van ontdekken. Ook in je eigen tuin kun je die ervaring hebben van reizen, vooral door te zien wat elk seizoen brengt en hoe dat je steeds verrast. Vooral als je je ervoor openstelt. Ik ben er heel veel over gaan lezen en leren. En ik ben er gaan fotograferen. Een bloem fotograferen is al snel mooi, maar niet echt bijzonder. Hoe maak je het spannend en gelaagd? Zo ben ik bloemstillevens gaan maken, meestal met iets van een surreële sfeer, waardoor je pas echt de schoonheid van het alledaagse ervaart, een beeld steeds waarbij je eigenlijk niet helemaal zeker weet of het nou écht zo is of gemanipuleerd.’

Ook een tuin maken lijkt misschien makkelijk, maar bleek niet mee te vallen, zo merkte de kunstenaar. ‘Daarom ben ik samen met een buurmeisje Dagmar een tuinontwerp cursus gaan doen. in 2017 maakte ik The Miracle Garden in het Erasmuspark in Amsterdam, dat een soort totaalkunstwerk is. Het een tuin die een soort laboratorium is voor zowel de kunst van het tuinieren als voor experimenten met bloemenfotografie. Foto’s van deze Miracle=serie waren in het eerste jaar op veel plekken te zien in de stad, als cadeautje voor de Amsterdammers. Tijdens de lockdowns van de covidperiode werd het een plek waar mensen graag bleven komen. Daarna wilde ik meer weten en zijn Dagmar en ik ook een hoveniersopleiding gaan doen. Plantenkennis vind ik geweldig, ik ben dol op plantennamen en vooral het opkweken van planten vind ik heerlijk om te doen.’ Elspeth wijst naar fluitenkruid dat opkomt tussen het klimop en daar weer naast het wit en paars van de sneeuwklokjes, de rode besjes van de Cotoneaster en het gele Winterakoniet, ze kent alle planten bij naam, en ook vaak bij hun Latijnse naam – een soort hobby. Inmiddels is de kunstenaar veelgevraagd voor projecten waar haar kunstenaarschap en haar hovenierschap wordt gecombineerd. Recent heeft ze in Enschede bij Rijksmuseum Twenthe een tuin gemaakt, de ‘Sottobosco Tuin’, dat geïnspireerd op de donkere zeventiende-eeuwse bosgrondstillevens uit de collectie. Ze maakte ook een werk voor in de tuin van Centraal Museum in Utrecht. ‘Daar realiseerde ik mij hoe heerlijk het is nu de kinderen groter zijn dat ik weer eens van negen tot negen onafgebroken mij kan concentreren’, zegt ze valk voordat ze wegfietst naar haar eigen tuin.

 

[2023]

 

bottom of page