top of page
Schermafbeelding 2020-05-28 om 14.12.42.
Schermafbeelding 2020-07-06 om 15.00.29.
Schermafbeelding 2020-07-06 om 15.00.50.

Keith Lowe (1970) studeerde Engelse literatuur aan de universiteit van Manchester. Na twaalf jaar als uitgever van geschiedenisboeken begon hij een fulltime carrière als schrijver en historicus. Inmiddels wordt hij aan beide zijden van de Atlantische Oceaan erkend als een autoriteit op het gebied van de Tweede Wereldoorlog en de nasleep ervan. Zijn eerste boek, Inferno, was een veelgeprezen studie van het bombardement op Hamburg in 1943. Aan de hand van ooggetuigenverslagen van beide kanten beschreef het de verschrikkingen van de grootste door mensen veroorzaakte vuurstorm ooit, die in één nacht ongeveer 40.000 mensen heeft gedood. Zijn tweede boek, Savage Continent, was een baanbrekende studie van de golf van geweld en wraak die Europa na de oorlog overspoelde. Het werd een top tien bestseller van de Sunday Times en won zowel de Hessell-Tiltman-prijs voor geschiedenis als de nationale Herasco-geschiedenisprijs van Italië. Zijn nieuwste boek, The Fear and the Freedom (2017), is een intieme geschiedenis van de langetermijngevolgen van de Tweede Wereldoorlog en de schaduw die het nog steeds over ons leven werpt. Zijn nieuwste boek, Prisoners of History, is een studie van monumenten uit de Tweede Wereldoorlog over de hele wereld en hun politieke toepassingen. Het werd onlangs in het VK gepubliceerd.

vfondslogo3.png

Historicus Keith Lowe over oorlogsmonumenten en musea  

'Ingewikkeldheid is goed'

Herdenken is ingewikkeld. 'In Duitsland hebben ze dat na de oorlog goed gedaan. Ze moesten ook wel. Daar is er niet het verhaal van het heldendom, maar is er het verhaal van pijn. En die compliciteit is goed.' Historicus Keith Lowe (1970) schreef een aantal belangwekkende boeken over de Tweede Wereldoorlog en de nasleep ervan. Zijn nieuwste boek, Prisoners of History, is een studie van monumenten uit de Tweede Wereldoorlog over de hele wereld en hun politieke toepassingen. Een gesprek met de historicus over hoe we de oorlog herinneren en hoe we het zouden moeten herinneren.

 

Interview: Koos de Wilt

Wat is het beeld de gemiddelde Brit tegenwoordig heeft van de oorlog? 

‘Oorlog wordt in het VK vaak gezien als een soort Hollywoord film waarbij wij Britten de helden zijn en de Duisters de monsters. We herinneren de bevrijding als een groot feest, in stilte herinneren doen we niet graag. Het beeld van de matroos die de zuster kust op Time Square spreekt eerder tot de verbeelding. We negeren de donkere kanten van de oorlog en al de verschrikkelijke dingen die ook een held moet doen om een oorlog te winnen.’

‘Helden moeten dingen doen die vreselijk zijn om een oorlog te winnen.’

Hoe zag Europa eruit direct na de bevrijding?

‘Toen de oorlog voorbij was, was er veel vreugde, maar ook heel veel pijn. Dat wordt vaak vergeten. Heel veel soldaten waren nog weg toen de bevrijding er was en in veel gevallen kwam er niemand terug. Steden lagen in puin en de bestaande instituties waren weg. Voor zover die er waren werden die maar weinig vertrouwd. Vaak werden er oude vetes opgerakeld en werd er op brute wijze wraak genomen, zonder dat dat consequenties had. Law and order was kortom ver te zoeken. Het was vaak ieder voor zich. Zeker in Frankrijk werd de autoriteiten nauwelijks vertrouwd. De honger die er tijdens de oorlog was geweest, werd na de oorlog zeker niet gelijk weggenomen. Doordat distributielijnen waren weggevaagd en er simpelweg geen voedsel was, hadden heel veel gezinnen na de oorlog nog lange tijd honger. In Duitsland was het allemaal nog veel erger. Daar was alles echt kapot en was de honger schrijnend. De mensen waren er aangewezen op wat de geallieerden met hen deden. En die soldaten hadden vaak ook geen idee wat te doen. In Nederland was net de hongerwinter achter de rug en de eerste maanden was er maar nauwelijks voldoende eten. Iedereen probeerde er wat van te maken. Ik hoorde eens dat jullie Soldaat van Oranje, Erik Hazelhoff Roelfzema, Nederland niet meer herkende toen hij terugkeerde in Nederland. Het was vaak verre van feest.’    

 

‘Laat jongeren zien hoe genuanceerd het soms ligt en vooral ook hoe vreselijk een oorlog is.’

Hoe ging men vervolgens om met de werkelijkheid na de oorlog?

‘In het VK was er natuurlijk wel schade aan gebouwen en waren er slachtoffers, maar de instituties stonden nog grotendeels. Wat er tegelijkertijd gebeurde was een soort mythevorming. Wij Britten waren de helden en wij hadden iedereen gered. In andere Europese landen was het ingewikkelder om een verhaal te vinden tussen heldendom en verraad. Het belang van het verzet bijvoorbeeld werd in Frankrijk enorm vergroot ten nadele van al de geallieerde troepen die het land hadden bevrijd. In Frankrijk werden de straatnaambordjes van maarschalk Philippe Pétain, een grote held uit de Eerste Wereldoorlog, weggesloopt uit alle dorpen en steden door het land. Pétain was namelijk ook de man die het collaborerende Vichy-regime leidde nadat de Duisters de Fransen hadden verslagen in 1940. Hij was ineens de verrader geworden van het land, terwijl toch miljoenen mensen achter hem hadden gestaan tijdens de oorlog.’

 

Zien ouderen en jongeren iets anders als ze aan de oorlog denken?

‘Waar in de jaren vijftig iedereen een herinnering had aan de oorlog, is dat in onze tijd verdwenen. Voor jonge mensen is het geschiedenis geworden. Waar oudere mensen de geschiedenis vaak hebben herschreven in een eigen mythe over heldendom en verzet, hebben jongeren de neiging de verhalen uit de oorlog te versimpelen. Dat gebeurt gewoon, nuances vallen weg. Beide verhalen zijn niet goed. Toen vijf jaar geleden de oorlog werd herdacht in de straten van Londen, waren er overal Britse vlaggen te zien. Het ging alleen over dat wij de helden waren. Het gevaar is dat je dan vergeet dat de oorlog afschuwelijk was en dat ook de Canadezen, de Tsjechen, de Polen en Amerikanen hun strijd hebben gevoerd. Veel Britten hebben daar geen idee van. Met al die vlaggen wordt een populistisch en nationalistische identiteit gecreëerd en dat is niet iets waar je vrolijk van wordt.’

 

'Er zijn 55 duizend piloten omgekomen en zo’n vijfhonderdduizend Duitsers tijdens de bombardementen. Natuurlijk zaten daar Nazi’s bij die bestreden moesten worden, maar verreweg de meeste mensen waren onschuldige burgers.'

Wat zijn jouw ervaringen met oorlogsmonumenten?

‘Het mooie van de Liberation Route Europe is dat het transnationaal is. Het is niet alleen een Brits verhaal met Brits vlaggenvertoon. Het is een wandelroute waarbij verhalen uit verschillende landen worden verteld, met meerdere perspectieven en met meer nuances. Op de Dam in Amsterdam staat een monument waarbij aarde is gebruikt van verschillende delen van het land. Er is zelfs aarde gebruikt uit Indonesië. Dat is goed, maar doordat het beeld associaties oproept met Christelijke beelden, worden de Joden buitengesloten. Natuurlijk zijn er dan voor Joden weer andere monumenten gemaakt in de stad. In Polen en Oekraïne waren in de Sovjettijd veel monumenten neergezet om de Russische soldaten te herdenken die de landen hebben bevrijd. Maar veel Polen en Oekraïners zien het helemaal niet als een bevrijding, maar een volgende bezetting. Daarom zijn die beelden weggehaald.’

 

Hoe moet het dan wel?

‘Mensen hebben gebouwen en beelden nodig om de pijn van het verleden een plek te geven. Dat is goed, maar het wordt gevaarlijk als deze plekken er vooral zijn om de schuld aan de ander te geven. Natuurlijk is het belangrijk om een gevoel van identiteit te creëren, maar ook hier ligt op de loer dat we anderen uitsluiten in dit gevoel van eenheid. In Duitsland hebben ze dat na de oorlog goed gedaan. Ze moesten ook wel. Daar is er niet het verhaal van het heldendom, maar is er het verhaal van pijn. En die compliciteit is goed. Oorlog is verschrikkelijk en eigenlijk komt niemand er goed vanaf. Helden moeten dingen doen die vreselijk zijn om een oorlog te winnen. In Londen werd tijdens de Olympische Spelen van 2012 het Bomber Command Memorial onthuld, het eerste monument voor RAF-piloten. Dat beeld vertelt het verhaal van onze piloten die alleen maar helden zijn terwijl ze ook vreselijke dingen hebben moeten doen. Er zijn 55 duizend piloten omgekomen en zo’n vijfhonderdduizend Duitsers tijdens de bombardementen. Natuurlijk zaten daar Nazi’s bij die bestreden moesten worden, maar verreweg de meeste mensen waren onschuldige burgers. Het beeld had ook kunnen gaan over hoe vreselijke oorlog is. In Moskou is het Museum of the Great Patriotic War neergezet waar de oorlog begint in 1941. Voor dat jaar hadden de Russen een pact gesloten met de Nazi’s, dat hoort dus niet bij het verhaal. Er wordt daar alleen het verhaal verteld over de strijd om Stalingrad, Koersk en de overwinning op Berlijn.’

 

‘Een monument zou niet moeten gaan over helden, maar jongeren in de situatie doen verplaatsen van wat zij zouden doen als zoiets als een oorlog hen zou overkomen.'

Wat vind jij goede voorbeelden?

‘In Hamburg staat een monument dat niet gaat over heldendom, maar gaat over pijn. Het is niet een monument waar schuld wordt gegeven, maar waar vooral getoond wordt hoe vreselijk oorlog is. Dat is een volwassen manier om om te gaan met een afschuwelijk verleden. In Gdansk is er een oorlogsmuseum waar het verhaal van de oorlog vanuit verschillende perspectieven wordt verteld. Vanuit het perspectief van de Fransen, de Russen, de Britten en ook de Polen. Dat vind ik ook goed. Maar inmiddels is de directie er ontslagen. Het de bedoeling dat er weer een meer nationalistisch verhaal wordt verteld.’ 

Hoe zou je jongeren bij de les kunnen houden? 

‘Een monument zou niet moeten gaan over helden, maar jongeren in de situatie doen verplaatsen van wat zij zouden doen als zoiets als een oorlog hen zou overkomen. Laat zien hoe genuanceerd het soms ligt en vooral ook hoe vreselijk een oorlog is. Tussen vijfendertig en veertig miljoen mensen zijn er tijdens de oorlog vermoord. Er waren veertien miljoen ontheemden, dertien miljoen kinderen die wees zijn geworden. Europa was een continent in rouw.’

bottom of page