'Bij Jeroen Bosch maak je echt contact met de tijd [...] Vanochtend bedacht ik me nog in de auto dat vroeger alles wat ik niet had meegemaakt geschiedenis was, maar in de loop van tijd komt Jeroen Bosch steeds dichterbij.'
PASSIE VOOR KUNST
31 PROMINENTE NEDERLANDERS OVER HUN KUNSTSMAAK
Voor het boek ‘Passie voor kunst’ en het AVRO-televisieprogramma ‘Liefhebbers’ interviewde Koos de Wilt prominente Nederlanders uit de wetenschap, politiek, het bedrijfsleven over de kunst.
‘Als er geen ziel is, is het doods.'
Tineke Bahlmann, directeur strategie Rabobank
Ik vond het vroeger heerlijk om naar school te gaan. Gewoon lekker leren, de gewone dingen, maar ook de andere, meer mystieke dingen die je bijvoorbeeld bij godsdienst kreeg. Op de HBS hoefde je voor het vak Nederlands maar 25 boeken te lezen, maar ik had er wel vijftig gelezen. Alles van Jan Wolkers bijvoorbeeld, want dat mocht eigenlijk niet. Eén boek van Wolkers heb ik wel drie keer moeten kopen omdat mijn moeder het elke keer weer afpakte en opborg in de linnenkast. Ik weet nog goed dat de leraar aan mij vroeg wat nou precies het centrale thema was van Wolkers. Ik dacht toen: ‘Seks natuurlijk, maar dat kan ik zo niet zeggen.’ Maar de docent drong aan: ‘Nou, je hebt alles van Wolkers gelezen, dan moet je dat toch weten?’ ‘Ik zal het je zeggen’ zei die ten slotte: ‘het centrale thema is dood’. Dat was dus helemaal nieuw voor mij. Ik weet ook nog dat ik een keer met mijn oma naar Boymans van Beuningen ging waar allemaal schilderijen hingen van naakten. Als kind dacht ik: ‘goh, dat is wel erg naakt!’ Maar ik mocht er toch wel naar kijken van mijn oma. Zij was vreselijk gereformeerd, maar vond dat op een of andere manier toch boeiend. Dat andere, het ondeugende is wel een deel van de aantrekkingskracht.
'Het leven is hartstikke moeilijk en het doet soms pijn en daar is kunst voor.'
Kunst moet voor mij iets zijn dat ik mooi vind, ontroerend of iets dat mij raakt. Ik ga heel vaak naar musea en bezoek iedere kerk in ieder dorp waar ik kom. Behalve in Nederland dan waar dat niet kan. Ik lees ook meer romans dan managementboeken. En als er hier een naam verzonnen moet worden voor een project dan zit ik allemaal Griekse drama’s uit te zoeken: Elektra of Medea. Ik vind het belangrijk het leven en de dingen waar je mee bezig bent mooi te maken, meer betekenis te geven. Het gaat altijd over de schoonheid en de troost. Als je alleen over schoonheid praat, dan gaat het zo zweven. Het leven is hartstikke moeilijk en het doet soms pijn en daar is kunst voor. Het heeft die twee kanten. Mijn proefschrift staat vol met citaten die ik prachtig vind. Ook uit de popmuziek, zoals bijvoorbeeld een citaat van Leonard Cohen. Dat paste er dan bij. Het gaat om de ziel. Je hebt dat prachtige boek van John Calvin van de rivier die tegen de berg opstroomt. Die man zegt dan dat als we muziek mooi vinden, dat dat dan een afwijking is van onze hersenen. Dan denk ik: man, jij bent gestoord, want het is precies andersom! Als leven alleen maar mechanistisch was, dan zou liefde niet bestaan en dan zou het toch helemaal niks wezen!
Ik heb niet één specifieke vorm van kunst waar ik van hou. Ik hou van iconen, maar ook van moderne kunst die me verrast, zoals conceptuele kunst of video’s. Dat is misschien niet mooi, maar het boeit me wel. Ik ben ook gek op Vlaamse Middeleeuwse schilderkunst uit Gent, Antwerpen of Brugge. Het Lam Gods bijvoorbeeld van Van Eyck vind ik prachtig en ik kan daar heel lang naar kijken! Veel middeleeuwse kunstwerken zijn heel sjabloonachtig, maar bij Van Eyck zie je persoonlijkheid in de gezichten. Kort geleden zag ik in het Prado in Madrid de gerestaureerde Tuin der Lusten van Jeroen Bosch. Dat is ook zo ontzettend mooi als je het dan met een vergrootglas in al zijn details bekijkt. Dan maak je echt contact met die tijd. Naarmate je ouder wordt, realiseer je je dat de afstand afneemt tot die tijd. Vanochtend bedacht ik me nog in de auto dat vroeger alles wat ik niet had meegemaakt geschiedenis was, maar in de loop van tijd komt Jeroen Bosch steeds dichterbij. Het schijnt ook dat de tijd steeds harder gaat naarmate je ouder wordt. Bij kunst heb je het gevoel een mens te zijn in de wereld waarbij er een verbinding wordt gemaakt. Daarom heb ik ook moeite met fabrieksmatige dingen, met dingen die geen ziel hebben. Ook organisaties moeten een ziel hebben, ook al kan dat soms vreselijk zijn en enorme ruzies opleveren. Maar als er geen ziel is, is het doods. En een ziel betekent dat er iets meer is, dat mensen niet alleen hun werk zo goed mogelijk doen, maar ook dat ze het mooi willen maken. En dat elke keer opnieuw. Dat is bezieling. Een voorbeeld: boven in dit hoofdkantoor is een beetje chique gang waar mensen kunnen eten. Daar hangt een kunstwerk boven een tafel met mooie bloemen erop. Op die tafel ligt een mooi fotoboek en nu is er iemand in de organisatie die elke dag een andere pagina openslaat. Dat vind ik fascinerend. Daar moet ik dan elke keer weer naar kijken.
Ook organisaties moeten een ziel hebben, ook al kan dat soms vreselijk zijn en enorme ruzies opleveren. Maar als er geen ziel is, is het doods
Vroeger toen ik met vriendinnen een keer in Parijs was, heb ik een keer – interessant doende – gezegd: ‘Ik maak van mijn leven een kunstwerk!’ En daar zit het ‘m uiteindelijk toch in. Eerste wilde ik de wereld veranderen, maar dat kan dus niet. Toen wilde ik andere mensen gaan helpen of veranderen en later merkte ik dat waar het op aankomt dat je het gewoon moet doen. Het laatste boek dat ik met Barbie Meesters schreef – De organisatie die nooit bestond – gaat erover dat alles betekenis heeft, dus ook de brief die je niet stuurt. Vanmorgen zat ik in de auto en zwaaide ik naar een meneer naast me in de file. Die man zwaaide terug en misschien wordt hij daar wel blij van en komt ie vrolijk op zijn werk en rollen daar mooie dingen uit. Daar geloof ik in. Ook als je iets verschrikkelijks uitzet, dan waait dat uit over de wereld. Dan kun je maar beter iets vriendelijks in de wereld zetten, vind ik. Ik krijg dingen voor elkaar doordat ik verbinding maak met mensen. Het geeft voldoening als ik zie dat mensen het leuk vinden dat ze hier werken. Ik geloof in bedrijven en mensen die er iets moois van maken. Ik ben commissaris bij de Nedap, een van de meest innovatieve bedrijven van Nederland, en daar hangt vrij veel kunst. De directeur van dat bedrijf, Ton Westendorp, is een bijzondere man die nadenkt over het gebouw waar zijn mensen werken. Een onderdeel van zijn werk vindt hij bezig te zijn met de werkplekken waar mensen zitten en bewust te zijn hoe mensen elkaar ontmoeten. Kunst is daar een onderdeel van. En dat geheel klopt dan ook, het bedrijf heeft ook een ziel. Kunst heeft daar dan zeker een functie. Maar ik denk dan tegelijkertijd: laten we het alsjeblieft niet vertellen, want als je bepaalde dingen benoemd, dan gaat de magie ervan af. Wittgenstein heeft gelijk als ie zegt dat je over sommige dingen niet moet praten.
'Het gaat om plezier in iets moois maken en niet alleen om dat je je werk goed doet. Dan worden mensen ook mooi.'
Ik ben hier binnen de Rabo-organisatie heel veel bezig met cultuurtrajecten. Daar kun je veel schoonheid in stoppen, veel mooie plaatjes. Het leuke van deze organisatie is dat er geld is dus je mag er iets moois van maken. Als er een nota moet komen voor de hoofddirectie dan maken we daar iets moois van. We wilden bij een van onze nota’s eigenlijk ook een toneelstuk doen, maar dat mocht niet. Ik vind dat we er in ons westerse bedrijfsleven vaak zo’n platte dingen van hebben gemaakt. Het gaat erom dat je binnen de organisatie dingen aan elkaar verteld, dat je dingen deelt. Het gaat om plezier in iets moois maken en niet alleen om dat je je werk goed doet. Dan worden mensen ook mooi. Maar dat mag dan weer geen politiek worden, beleid worden. Dat zie je vaak als mensen het hebben over netwerken. Als je goed in netwerken zit, blijkt dat je het redelijk goed doet. Dat horen mensen dan en dan gaan ze ook ineens netwerken. Dan draaien ze het om. Maar zo zit het dus niet in elkaar. Ik heb het gevoel dat het in het bedrijfsleven vaak allemaal te eendimensionaal is geworden, te fabrieksmatig. Het gaat vaak alleen om shareholders value, maar het moet ook gaan om de inspiratie, om waar je wilt dat je kinderen werken. Daar krijg ik zelfs de Amerikanen mee om. Mensen moeten meer zien tussen hemel en aarde dan die stomme platte dingen. Het beeld is dat als we niet genoeg geld verdienen dat het dan allemaal in elkaar stort. Dat als je niet heel hard werkt, dat er dan iets verschrikkelijks gebeurt. Terwijl er juist daarmee allerlei verschrikkelijke dingen gebeuren. Het wordt allemaal lelijk, oppervlakkig en we staan allemaal in die stomme files. De mensen zijn van de straat, maar als je het goed bekijkt zijn heleboel dingen die we doen helemaal nergens voor nodig.
Wat de Rabo werkelijk is en wat ze bijzonder maakt, heeft niets met die stromen geld heen en weer sturen te maken. Ik ken de lokale banken heel goed. Dat zijn allemaal zelfstandige banken met hun eigen bestuur en raad van toezicht. Die komen allemaal uit de samenleving voort en de kracht van het bedrijf zit ‘m tussen de regels. Het is als in de roman van Vonne van der Meer, Eilandgasten, waar echt tussen de regels door kunt kijken. Het is wat er tussen mensen gebeurt, met alle fouten en gebreken die daar ook bij horen. Het heeft te maken met de verbinding die mensen met elkaar hebben. Dat bijvoorbeeld een voorzitter van een bankbestuur met tranen in zijn ogen afscheid neemt van de directeur van een vestiging, een man met een ontzettend grote mond. Daar is dan kennelijk tussen die mensen een verbinding gemaakt en die nemen daar dan afscheid van. Studenten nu, de mensen van de toekomst geloven niet meer alleen in shareholders value. Dat is niet terug in de tijd, maar dat is elke keer weer nieuw. We willen ook hier dat de verhoudingen veranderen en dat we zoek naar nieuwe vormen. En eigenlijk is er daarmee niet zoveel veranderd als je de oude Griekse drama’s erop naslaat. La condition humaine is nog hetzelfde. Je komt dingen steeds weer op een ander niveau weer tegen.
Op dit moment willen we afscheid nemen van de regentenpolitiek die je ook in het bedrijfsleven ziet. Natuurlijk kun je naar deze organisatie kijken vanuit de balans waarbij je ziet dat we nog steeds de beste resultaten hebben van de Nederlandse banken, maar je kunt ook heel anders kijken. Bijvoorbeeld dat de vrouw die hier beneden aan de balie zit, weet dat iemand die binnenkomt bijvoorbeeld jarig is. Ik was op Nyenrode als kerndocent bezig met een ontzettend goed opleidingsprogramma waarbij de vaardigheden niet werden aangeleerd door erover te praten maar door gewoon te doen. Met praten kom je er niet uit en verklein je de afstand niet tussen filiaal en hoofdkantoor. Voor je het weet beland je in allerlei semantische discussies. Maar het gaat juist niet alleen over woorden. Daarom werk ik ook heel veel met beelden en met kunst ook. Dan beland je niet zo snel in een discussie van ‘wat bedoel je precies met…?’, maar dan breek je die open met beelden. Bij een cultuurtraject is het beeld van een estafette een mooie metafoor. Je moet elkaar volledig vertrouwen, je moet oefenen, je bent met z’n allen een geheel. Leiderschap is dat je het individuele in de kudde ziet. Mozes die zijn kudde in de steek laat en op zoek gaat naar de ram die in een ravijn ligt met een gebroken poot. Er wordt hier heel veel over gepraat, maar het is eigenlijk iets dat je gewoon moet doen. Het gaat om het vertrouwen dat iemand het goed doet. En misschien denk die man ook wel dat ie het ook niet helemaal precies weet. Dat is iets anders dan manager spelen, die beheren de dingen en zien dat de getallen een beetje kloppen. Ik vind het nog steeds mooi om naar Nelson Mandela te kijken. Ik weet niet precies wat ie nou doet, maar hij stelt anderen in staat om te doen wat er gedaan moet worden.
[2004]