Binnenkijken bij kunstenaar Katinka Lampe (1963) op Katendrecht in Rotterdam
‘Ik wil mezelf uit mijn werk schilderen’
De solo bij Leeahn Gallery in Daegu kon doorgaan en er kwam haast onverwachts een expositie bij Ron Mandos in Amsterdam. Maar haar tentoonstelling bij Elizabeth Houston Gallery in New York werd gecanceld. Corona heerst overal. De wereld om ons heen is stiller geworden en eigenlijk lijkt dat goed te passen bij de beschouwende kunst die Katinka Lampe (Tilburg, 1963) al twintig jaar maakt, in lagen opgebouwde schilderijen in olieverf van mysterieuze jongvolwassenen. Het is kunst die bij het eerste contact gelijk aangenaam is, maar waar je daarna in stilte bij blijft hangen, blijft kijken. Lampe voelt zich goed thuis in het onrustige tijdsgewricht waarin we ons nu bevinden. Lampe: ‘Na een tijd dat de sociale media wereldwijd werden gevuld met selfies en make-up adviezen werd het internet daarna een toeter van meningen. Het werd een slagveld van luidruchtige opinies waarbij er elke dag wel iemand aan de schandpaal moet worden genageld. Het schilderen dient als nuttige tegenhanger. Het is een pleidooi voor verdieping en beschouwing, voor rustig kijken, en het uitstellen van een oordeel.
Rotterdam
Lampe’s atelier bevindt zich op de begane grond van het hypermoderne huis dat ze samen met haar man heeft gebouwd op Rotterdam-Zuid, op Katendrecht. De wijk is onderdeel van stadsdeel Feijenoord, een deel van de stad met een bedenkelijk verleden. Voor 1911 was Katendrecht nog een landelijk dorp, daarna werd het in rap tempo omgebouwd tot een schiereiland met spoorwegemplacementen, loodsen, silo’s en goedkope arbeiderswoningen. Het werd ook de wijk met de grootste Chinese gemeenschap van Europa, de plek waar opium werd gebruikt. Er kwamen zeemanskroegen en boardinghuizen waar zeelui in afwachting van werk op een volgend schip verbleven, een louche buurt waar werd gegokt, gestolen spullen werden verhandeld en een wijk die synoniem was voor hoerenbuurt. Niet voor niks heet de wandelbrug vanaf Hotel New York in de volksmond ‘de hoerenloper’.
Op de begane grond van het huis, in het atelier, is er voor schilders ideale noorderlicht en is er volop ruimte om aan verschillende schilderijen tegelijkertijd te werken.
Inmiddels is de wijk helemaal veranderd. Het is niet alleen een hippe uitgaansbuurt geworden, maar ook een keurige woonwijk. Het huis en atelier van Lampe bevindt zich in het hart van Katendrecht. Lampe: ‘Ik hou van de dynamiek van Rotterdam en de verscheidenheid aan mensen. Iedereen komt hier ergens anders vandaan. Ikzelf ben hier ooit na de academie in Den Bosch neergestreken en heb net als alle andere mensen hier iets meegenomen naar de stad. Ik nam mijn zachte G mee die ik tot de dag van vandaag heb behouden. Net als in New York kom je hier in de stad mensen tegen uit alle hoeken van de wereld die hier iets willen opbouwen, hoe moeilijk dat soms ook is. Ik ben heel blij dat ik in Nederland woon. Er wordt heel veel gezeurd, maar uiteindelijk hebben we hier heel veel goed geregeld, wordt er voor mensen gezorgd en wordt er naar iedereen geluisterd. Beter dan op heel veel plekken in de wereld.’
‘Mijn werk mag een soort spiegel zijn van de tijd’
Ambachtelijk
Op de begane grond van het huis, in het atelier, is er voor schilders het ideale noorderlicht. Er is volop ruimte om aan verschillende schilderijen tegelijkertijd te werken en om de sjablonen op de grond neer te leggen waarmee Lampe haar schilderijen in lagen opbouwt. Keurig opgeruimd staan op een tafel lege yoghurtbakjes voor het mengen van de verf, verfkwasten en de tubes olieverf. ‘Mijn schilderijen hebben vaak wel tien lagen olieverf nodig, die elk een droogtijd van een week hebben. Ik werk soms wel aan tien schilderijen tegelijk die allemaal op een bepaalde manier met elkaar communiceren. Het werk ontstaat conceptueel. Het begint vaak bij een plaatje dat ik vind op het internet, in een tijdschrift of kunstboek. Daarna vraag ik mijn model de pose aan te nemen van het voorbeeld. Ik maak een reeks foto’s en dat zijn mijn voorbeelden. Vervolgens teken ik dat op papier en snijd de verschillende vormen uit. Met de sjablonen die ontstaan bouw ik gelaagde composities op. Hierdoor is het werk geen portret meer, maar treedt er een vervreemding op bij elke fase. Het werk is klaar als het geen vragen meer aan mij heeft.’
‘Het werk is klaar als het geen vragen meer aan mij heeft.’
Lampe houdt van Rembrandt, Frans Hals en Manet en hedendaagse kunstenaars als Elizabeth Peyton en John Currin, schilders die opvallen door hun ambachtelijk vaardigheden. Een vroeg zelfportret van Rembrandt met een schaduw over een groot deel van zijn gezicht inspireert haar bijvoorbeeld. In het atelier staan twee grote doeken van 2.40 x 1.70 meter met liggende mannen. ‘Een ervan heeft als vertrekpunt een ingezoomd, verkort geschilderd werk van een gesneuvelde stierenvechter van Manet. Het andere liggende figuur heeft een houding als bij een tekening van Paul Cadmus. Bij de Amerikaanse kunstenaar ging het vaak om naakte mannen getekend met homo-erotische inslag. Mijn model is aangekleed, het gaat mij niet om een academische zoektocht naar hoe je mensen verkort afbeeldt, maar eerder om een beeld te zoeken bij deze tijd. Het is nooit verhalend en het gaat niet om mij, eerder probeer ik mijzelf uit het werk weg te schilderen. Ik wil met mijn schilderijen de kijker verleiden om de tijd te nemen en zodoende verschillende lagen te ontdekken. Dat de schilderijen werken als een spiegel van de tijd.
Black Lives Matter
Aan de wand hangt een portret van een zwart meisje dat de beschouwer indringend aankijkt. Wat wil de kunstenaar hiermee communiceren? ‘De Engelse schilder William Lindsay Windus’ eerste expositie in 1844 was een schilderij van een zwarte jongen die ons indringend aankijkt. Dat vond ik een interessant beginpunt. Mijn rol is niet het gevoel en het leed van zwarte mensen te vertellen, maar ik mag mensen van kleur wel representeren in mijn werk. Het is de wereld die ik hier in Rotterdam om mij heen zie. De Black Lives Matter beweging heeft ook mij meer bewust gemaakt dat je je mening soms moet opschorten en je je eerst moet verdiepen in de geschiedenis. Een deel van het probleem, zo heb ik gemerkt, is dat wij ons een tolerante samenleving noemen, maar in het woord ‘tolerantie’ zit al een machtsverschil. Hoezo moeten mensen getolereerd worden? Alsof ze er eigenlijk niet mogen zijn. Hoewel ik mijn werk niet als politiek zie, voel ik als beeldmaker wel een verantwoordelijkheid. Met beeldvorming kun je verandering teweegbrengen. Kunstenaarschap is houding en daarin probeer ik mensen een spiegel voor te houden. Ik geloof wel dat door deze onrustige tijd waarin we leven meer engagement van me wordt verwacht.’