top of page
Liempt%202_edited.png
kaft vfonds.png

​Loopbaan Ad van Liempt  

Na een loopbaan in de dagbladjournalistiek en bij de televisie (NOS-Journaal, Studio Sport, NOVA) was Ad van Liempt (1949) een van de grondleggers van het geschiedenisprogramma Andere Tijden. Ook was hij eindredacteur van talloze uitzendingen over politiek en actuele evenementen, en van de succesvolle tv-serie De Oorlog. Vanaf 1994 publiceerde hij regelmatig boeken over historische onderwerpen, vooral over de tweede wereldoorlog. De bekendste zijn Kopgeld, De Oorlog, Na de Bevrijding en Aan de Maliebaan. Recent verscheen zijn nieuwe boek over de bevrijding onder de titel 1945, de afrekening. Voor zijn televisiewerk kreeg hij een ere-Nipkowschijf, voor zijn werk als auteur en programmamaker een eredoctoraat van de Universiteit van Amsterdam. Van Liempt is een veelgevraagd spreker. 

Dr. Ad van Liempt, historicus over de bevrijding van Noord- en Zuid-Nederland 

  

‘Met de bevrijding was de strijd nog niet gestreden’ 

  

‘Het noorden lijdt, het zuiden vrijt’, heeft ooit eens een krant gekopt over de bevrijding van Noord en Zuid-Nederland. Inmiddels weten we dat het genuanceerder lag. Pas in 1949 werd het leven weer een beetje normaal, zo weet historicus Ad van Liempt, schrijver van het nieuwe boek over de bevrijding onder de titel 1945, de afrekening.  

 

Interview: Koos de Wilt  

 

Toen de historicus op 5 mei 1995 als eindredacteur een televisieprogramma maakte voor de NOS mochten hij en zijn team alles uit de kast halen in de veronderstelling dat het de laatste keer zou zijn dat er aandacht voor de Tweede Wereldoorlog zou zijn. Van Liempt: ‘Nu, 25 jaar verder, is er meer belangstelling dan ooit. Als er een boekje verschijnt over een bijzondere gebeurtenis tijdens de oorlog in de straat, komt het hele dorp langs om erover te horen. Er is veel meer belangstelling gekomen voor de verhalen van gewone mensen. Vroeger ging het over verhalen van de machtshebbers en de generaals, nu identificeren we ons veel meer met gewone burgers. We willen weten wat gewone mensen is overkomen. En, zoals W.F. Hermans zei over de hoofdfiguren van zijn romans, zijn het in de meeste gevallen geen mensen uit één stuk. Dat geldt ook voor degenen die de oorlog hebben meegemaakt. En dat maakt mensen alleen maar interessant.’ 

‘Heel veel mensen hadden hun laatste filmrolletje bewaard voor de bevrijding en daarom kennen we zoveel foto’s van vrolijke mensen in de straten. Maar wat je niet ziet zijn de beelden van de vele mensen die hun geliefden zijn verloren.’ 

Wat weten we over de bevrijding? 

‘Het oosten van het land is veelal gewapenderhand door met name de Canadezen bevrijd. Dat was een bizarre opmars met grote contrasten. Soms moest er vier dagen lang een bloedige strijd worden gevoerd om een dorp te veroveren, een dorp verderop werden dezelfde soldaten ontvangen door een joelende menigte. Van dorp tot dorp wisten ze dus niet wat hen te wachten stond, een feest of een strijd. Iets waarop ze zich tijdens hun opleiding niet hadden voorbereid en waardoor de opmars bovendien vertraging opliep. Vlak bij Apeldoorn stonden de bevrijdingstroepen klaar om de stad met groot geschut onder vuur te nemen toen er stiekem twee verzetsmensen langskwamen om te vertellen dat de Duisters al waren vertrokken. Groningen, aan de andere kant, is met veel strijd bevrijd waarna de geallieerde soldaten erachter kwamen dat ze bij Delfzijl een nog zwaardere strijd moesten voeren. Daar waren Duitse soldaten met duizenden naar uitgeweken. Tot ver in april verzetten zij zich daar wekenlang.’ 

Wat gebeurde er in het verstedelijkte westen? 

‘De steden en dorpen in het westen werden door de Duitse troepen dusdanig goed verdedigd dat er bij de straatgevechten heel veel doden zouden zijn gevallen, onder zowel de soldaten als onder de bevolking. Daarom hebben de geallieerden besloten het westen van ons land niet te bevrijden. Dat zou uiteindelijk via onderhandelingen en na capitulatie van het Duitse leger moeten gebeuren. Maar de hongerwinter zette daar een enorme druk op. De Nederlandse regering in Londen heeft eindeloos gesoebat bij Montgomery, Eisenhouwer en Churchill om door te zetten omdat Nederland en haar inwoners gebukt gingen onder de ontberingen van de hongerwinter. Toch is er besloten om volledig in te zetten op de verovering van Berlijn. Grote strijd onderweg naar de Duitse hoofdstad was echter wel verwacht. In Rotterdam en Schiedam zijn er, in het kader van Aktion Rosenstock, op 10 en 11 november 52.000 mannen bij een razzia opgepakt. Dat had als doel om verdedigingswerken voor de Duitsers op te bouwen, maar ook om te voorkomen dat die mannen aan de kant van de geallieerden zouden gaan vechten. Hetzelfde gebeurde in andere steden. Op dat moment waren er 120 duizend Duitse soldaten gelegerd in de Vesting Holland en die zouden in geval van een confrontatie in gevecht zijn komen met 100 duizend geallieerde soldaten. Er werd besloten een bloedvergieten hier te voorkomen en door te stomen naar Berlijn, maar daarmee zou er nog wel een hongerwinter komen in Nederland. Een hels moeilijke keuze moet dat geweest zijn.’ 

‘Een van de weinige lichtpuntjes van die periode is dat de opvang van de schooljeugd in het oosten en noorden van het land voor bijna honderd procent is gelukt.’ 

Er zijn dus weinig slachtoffers gevallen door strijd in het westen? 

‘Wel wat, en er zijn zelfs ná de bevrijding nog slachtoffers gevallen. Een schietpartij zoals op 7 mei 1945 op de Dam in Amsterdam heeft ook in tientallen andere dorpen en steden in het land plaatsgevonden. Wrang is het verhaal dat er op 9 mei een rouwdienst was van een man in een kerk die op dezelfde tijd en op diezelfde plek eigenlijk zou trouwen. Zijn vrouw zat er op dat moment niet bij als bruid, maar als weduwe... Dit verhaal staat niet op zichzelf. Uit onderzoek van de NOS blijkt dat er tussen 5 en 8 mei 1945 in West-Nederland minstens 24 dodelijke schietpartijen waren. Er vielen zeker 156 doden: 114 Nederlanders en 42 Duitsers. Dat kon gebeuren omdat de leden van de Binnenlandse Strijdkrachten de Duitse soldaten niet mochten ontwapenen, dat mochten alleen de Canadezen doen.’ 

Het zuiden van Nederland is in 1944 bevrijd. Was het daar een groot feest? 

‘Zeker niet overal. Er waren zelfs een paar plekken waar Duitsers zich op leven en dood verweerden, zoals in de driehoek rond Roermond. Daarbij kwam dat de kolenmijnen het nog niet deden, terwijl het die winter heel erg koud werd. Er was weliswaar geen honger, maar wel hevige schaarste. Nijmegen heeft in de winter van 1944 op 1945 onder een voortdurende regen van granaten geleden, de zogenaamde “Granatenwinter”. De Duitsers hebben de bevrijde stad aan één stuk door beschoten en de Nijmegenaren leefden, vooral ’s nachts, in schuilkelders. Ook Eindhoven kreeg het zwaar te verduren. Op de dag na de bevrijding vond hier het zwaarste bombardement plaats, met 227 doden. Een groot drama, een dag na het grote feest. Ondertussen werden er in het zuiden zo’n 25 duizend mensen gevangengenomen voor collaboratie. Dit is nooit goed onderzocht, maar we weten wel dat er ernstige misstanden hebben plaatsgevonden. Dat geldt voor het hele land, ook en vooral het noorden. In Westerbork zijn in drie maanden 89 doden gevallen onder deze gevangenen, waaronder een groot deel was uitgehongerd, gemarteld en vermoord. Ik ben daar wel van geschrokken.’ 

Het was dus niet overal feest na de bevrijding? 

‘Heel veel mensen hadden hun laatste filmrolletje bewaard voor de bevrijding en daarom kennen we zoveel foto’s van vrolijke mensen in de straten. Maar wat je niet ziet zijn de beelden van de vele mensen die hun geliefden zijn verloren. Van de Joden weten we dat er bijna niemand terugkwam. Van de dwangarbeiders zijn er schattingen dat er zo’n dertigduizend zijn omgekomen in Duitsland. Daarnaast waren er duizenden mensen die werkten in de koopvaardij die ook niet zijn teruggekeerd. Ook weten we dat er zo’n achtduizend Waffen SS’ers, vooral zonen uit NSB-gezinnen, zijn omgekomen in de strijd. Daar wordt al helemaal niet over gesproken. Wat ook vaak wordt vergeten zijn de hevige verwoestingen in het zuiden. Steden lagen in puin en alle ruiten waren eruit. Er werd vanuit regeringswege bepaald dat er per huis altijd één kamer moest zijn die glasdicht was, maar dat was een maatregel die helemaal niet uitvoerbaar bleek. Nederland was bijna failliet, zo blijkt uit brieven van Minister Lieftinck.’  

Hoe zat het daar met het bestuur na de bevrijding? 

‘Ook dat verliep verre van vlekkeloos. De regering in Londen had een militair overgangsbewind ingesteld, het Militair Gezag, maar niemand had gedacht dat het acht maanden zou duren voordat het civiele bestuur kon terugkeren. Er was veel ruzie tussen de teruggekeerde burgemeesters en het militaire gezag. Ook het verzet begon zich ermee te bemoeien. Het werd een bizar en onoverzichtelijk conflict dat er uiteindelijk toe leidde dat de regering in Londen in crisis kwam en besloot af te treden. Ze maakte plaats voor ministers die in het zuiden wel acceptabel werden geacht, met mannen als De Quay en Beel, mensen van statuur. Er is het verhaal dat er een delegatie met ministers uit Londen naar Eindhoven kwam om orde op zaken te stellen, maar die werd op het vliegveld door de Binnenlandse Strijdkrachten aangehouden en vastgezet. Een voorbeeld van de totale chaos van dat moment.’ 

Het zuiden na de bevrijding was dus anders dan de vrolijke foto’s laten zien? 

‘In het zuiden was men ongelofelijk blij dat de bezetters weg waren, maar het was zeker niet zo dat de hemelse vrede was uitgebroken. Pijnlijk was, en daar is heel weinig over geschreven, dat de huizen van mensen die terugkwamen na evacuatie vaak leeggeroofd bleken te zijn. Niet alleen was de drank weg, maar ook hele inboedels waren meegenomen door de Canadezen en Amerikanen. Daar hebben we het liever niet over. Daarbovenop was er natuurlijk de bezorgdheid over wat er doorsijpelde over de hongerwinter in het noorden. Verder was er veel bezorgdheid over de Joodse mensen die werden terugverwacht, maar niet terugkwamen. De waarheid kwam voor het eerst echt naar buiten met een sovjetrapport in mei 1945 over wat er werkelijk in de Joodse kampen was gebeurd. Dat moet een enorme verbijstering teweeg hebben gebracht. Schrijnend vond ik een dagboekfragment van een Joodse man die schrijft dat hij nog steeds wachtte op de terugkomst van zijn familie en hoopte dat het feesten, dat tot midden in de nacht voor zijn deur plaatsvond, eindelijk eens zou ophouden.’ 

Hoe was het in het noorden waar de hongerwinter nog moest komen? 

‘Die hongerwinter moet echt een horror zijn geweest. Vooral eenzame mannen en mensen zonder netwerk, mensen uit de achterbuurten, kwamen om. Gruwelijk moet het ook zijn geweest bij tehuizen van psychiatrische patiënten, daar schoot de verzorging ernstig tekort. Een van de weinige lichtpuntjes van die periode is dat de opvang van de schooljeugd in het oosten en noorden van het land voor bijna honderd procent is gelukt. Dat blijkt uit een onderzoek van Ingrid de Zwarte voor het NIOD. Vijftigduizend kinderen uit het westen zijn dankzij evacuatie ongeschonden door de hongerwinter gekomen. Het maatschappelijke middenveld, en vooral de kerken, heeft dat allemaal voor elkaar gekregen zoals blijkt uit een recente studie. Het meest ontroerende verhaal vond ik dat van een paar dames die dertien uitgehongerde baby’s uit Amsterdam overkregen en die met de hulp van buurtgenoten hebben verzorgd. Die spraken af om elke week een brief te schrijven naar de moeders over de vorderingen van het kind, dus ook over de eerste tandjes en de eerste stapjes.’ 

Wat is de waarde van dat we dat allemaal weten? 

‘Ik heb niet de illusie dat we de mens kunnen veranderen en echt leren van de geschiedenis. Mensen maken steeds opnieuw de meest verschrikkelijke fouten. Er sterven tegenwoordig veel minder mensen door oorlogshandelingen dan in al de eeuwen voor ons, maar toch zien we dat mensen elkaar soms nog de meest vreselijke dingen aandoen, zoals in het voormalige Joegoslavië en nu in Syrië. Maar de groep mensen die echt weten wat er gebeurd is, kunnen we wel vergroten. En dat is op zichzelf al belangrijk. Het kan een steentje bijdragen aan vrede in de wereld.’

[2020]

bottom of page