top of page

‘Door anderen word ik vaak vergeleken met Richard Branson, maar dat vind ik onzin! Ik ben Erik de Vlieger.’

Ik sta altijd op groei. In de jaren tachtig zijn we begonnen met textielmachines. Daar is het eerste vermogen gemaakt. Vervolgens heb ik een aantal productiebedrijven verkocht en de handelshuizen behouden. Van daaruit ben ik in andere industrieën gestapt: het nautische met grootschalige scheepsreparaties en onroerend goed. Later zijn daar de tijdschriften en dan nu de luchtvaart bijgekomen. Ik houd het bij deze vijf takken. Geld zie ik daarbij als voorraad, dat is gewoon een middel om te groeien. Belangrijker is de combinatie van karaktertrekken en het kiezen van de tijd. Die brouw ik dan tot een hoog ambitieniveau. Door anderen word ik vaak vergeleken met Richard Branson, maar dat vind ik onzin! Ik ben Erik de Vlieger. Ik ben jonger dan Branson en toen hij net zo oud was als ik, zat hij er anders bij met zijn Virgin Records. Bovendien ben ik niet zo’n rebel. Natuurlijk kan ik wel zo reageren dat als 99 mensen zeggen dat ik naar links moet, dat ik dan naar rechts ga. Maar dat is niet omdat ik zo nodig rebels moet zijn. Ik heb gewoon mijn eigen manier. Maar ik heb ook fantastische mensen om me heen.

‘Ik denk wel eens dat kunstenaars op een andere wolk zitten.’

Verder heb ik geen geheim. Ik maak gewoon gebruik van de opportunity’s. Zo verkeerde onroerend goed in 1992 in een crisis en toen heb ik gedacht dat ik daar dan maar in moest stappen. In het nautische ben ik ook op zo’n moment ingestapt, evenals in de uitgeverijbusiness. Luchtvaart verkeerde na 11 september 2001 in een crisis, en toen heb ik heel snel geschakeld en er een gigantisch groot bedrijf in opgebouwd. In de slappe tijden doe ik mijn instap in branches met hoge omzetten. Grote stappen, snel thuis, zeg maar. Dat heb ik altijd zo gedaan.

Ruimte en kansen
Iemand die in onze luchtvaarttak werkt, hoeft niet te weten wat er allemaal gebeurt in de tijdschriftentak. Dat weten ze alleen op directieniveau. In de verschillende takken kennen ze me wel op de werkvloer. Ik kom vaak bij de bladen binnen en dan roer ik ook wel m’n mondje en bemoei ik me soms inhoudelijk met de bladen. Maar dat doe ik zuiver. Ik probeer dan met normale, zakelijke argumenten de hoofdredacteur te overtuigen en dan moet hij mij maar overtuigen. En als hij daar niet in slaagt, dan is hij niet de juiste man op de juiste plek en dan moet hij misschien maar ergens anders gaan werken. Maar bij lagere rangen in personeel probeer ik zo min mogelijk dominant te zijn.

Belangrijk is dat je mensen de ruimte geeft en kijkt naar de kansen. Je hebt zo veel talent binnen je organisatie. Als je mensen de ruimte geeft, weet je soms niet wat je meemaakt. Vaak is de oplossing ook dicht bij huis. Ik probeer altijd de ambities van mensen op te rakelen: wat wil je, waar wil je naartoe en wat is levensverwachting, je toekomstverwachting? Als iemand een idee heeft, krijgt-ie van mij de kans. Lukt ’m dat dan niet, dan moet hij wel een stapje terug doen. Dat is all in the game.

‘In de slappe tijden doe ik mijn instap in branches met hoge omzetten. Grote stappen, snel thuis, zeg maar. Dat heb ik altijd zo gedaan.’

 

‘Zo werkt dat niet’
Ik moet soms in mijn eigen arm knijpen om me te realiseren waar ik over onderhandel. Dat zijn abstract grote bedragen. Maar daar word ik totaal niet nerveus van. Dat is een familietrek, het is zoals het is. Niet dat ik zo nuchter ben hoor. Die stomme Hollandse karaktertrek van ‘doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg’, vind ik een van de ergste opmerkingen die er bestaan. Dan moet ik naar het toilet om te spugen. Wat ik ook walgelijk vind is als mensen zeggen: ‘Zo werkt dat niet in de uitgeverijwereld’ of ‘Zo doen we dat niet in de luchtvaart.’ Dan kun je me beter in mijn gezicht spugen.

De tijd dat ik puur financieel gedreven ben, ligt achter me. Maar anderzijds heb ik ook een hekel aan de opmerking: ‘Ik doe het niet om het geld.’ Ik heb wel een missie. Als ik in een bedrijf of bedrijfstak stap, dan geeft het me een ultieme bevrediging om daar succes in te hebben, om daar dan de grootste of de mooiste in te zijn. Kwakkelen, dat lukt me allemaal niet. Het geld dat ik verdien gebruik ik voor de groei van de andere bedrijven. Dat aanpakken komt allemaal uit mezelf. Ik kijk niet zo naar andere mensen. Veel privé-ondernemers hebben een lijn uitgestippeld dat ze op een bepaald moment zwaar vermogend willen zijn en het dan rustiger aan willen doen. Dat gevoel komt me totaal onbekend voor. Het is wél zo dat ik in een soort cirkel ben gekomen waar je moeilijk uit kunt stappen.

Tegelijk ben ik veel gerichter geworden. Tussen 1992 en 1996 pakte ik als een ekster alle glinsterende dingen op, nu worden de geweren goed gericht en wordt de trekker pas overgehaald op de momenten dat het ons goed past. Daar zit dan wel een behoorlijke gerichtheid in. Naarmate je ouder wordt, gaan je handen steeds meer jeuken als je kansen ziet. Dan ga je opportunity’s steeds sterker zien en werk je steeds meer op de automatische piloot. Het nadeel daarvan is dat je je verwijdert van de rest, omdat je 24 uur per dag op het scherp van de snede presteert en de mensen om je heen dat niet doen. Daarom probeer ik ook steeds betere mensen om mij heen te verzamelen. Ook probeer ik een zo goed mogelijke band met mijn mensen op te bouwen. Ik ga veel met ze om en dan niet alleen tussen negen en vijf. Ik ben er heel erg bezig dat mijn sleutelpersonen het goed hebben, dat ze goed meeverdienen en dat er incentives zijn. Ik wil ook weten wat ze privé doen, daar interesseer ik me ook echt voor.

‘De tijd dat ik puur financieel gedreven ben, ligt achter me. Maar anderzijds heb ik ook een hekel aan de opmerking: ‘Ik doe het niet om het geld.’

Lege gebouwen
Ik heb de laatste tien jaar een vrij grote kunstcollectie opgebouwd. Dat is eigenlijk gekomen doordat ik in vrij veel lege gebouwen kunstenaars de gelegenheid heb gegeven om er te werken en te wonen. Dan kocht ik wat van ze of ruilde wat tegen de ruimte. Het contact met de kunstenaar vind ik ook altijd heel fijn. Doordat je met ze omgaat ga je je oog trainen en ontwikkel je je smaak. In het begin heb je er nog niet zo veel verstand van, maar op een gegeven moment ga je ze eruit pikken. Dat heb ik en masse gedaan.


Mijn vrouw studeert kunstgeschiedenis en is het met mijn smaak vaak niet eens. Zij laat haar hele oog werken en is ook zeer gevoelig voor trends. Zij kan die paar tijdsbeelden die er internationaal nog zijn feilloos herkennen. Bij mij werkt het rationeler. Ik kijk meer naar wat mooi is en wat het kost. En mooi is het als er spanning in zit. Ik vind het ook erg belangrijk dat ik de kunstenaar ken. Ik kan dan naar een schilderij kijken en zoeken naar waar ik de kunstenaar erin kan herkennen. Dat geeft meer plezier aan een schilderij. Ik ken Rob Scholte bijvoorbeeld heel goed en heb veel doeken van hem. Ik weet ook wat hem beweegt en dat zie ik in zijn werk. Als je met Rob Scholte een partijtje schaak speelt, dan is dat ook een uniek uurtje. Niet dat ik hem begrijp hoor: Scholte is niet te begrijpen. Net zo min als hij mij begrijpt.

Essentie samenvatten
Ik denk wel eens dat kunstenaars op een andere wolk zitten. Espen Hagen en Leo Wijnhoven zitten dat en Brood zat dat ook. Hannes van Es vind ik de allergrootste. Wat hij met letters en beelden weet te doen vind ik geweldig. Die man heeft ruzie met de hele wereld, is eigenlijk een halve zool, maar hij weet wel de essentie op een perfecte manier samen te vatten. Waar hij tien minuten over doet, heeft-ie soms wel een jaar over nagedacht. Kunstenaars fascineren me omdat ze autonoom zijn en actief. Ook de techniek en de emotie boeien me. En natuurlijk de levensstijl. Hans Booy heeft bijvoorbeeld een schilderij gemaakt dat Geweldig heet. Er zijn dingen in zijn leven gebeurd die te bizar voor woorden zijn. Dat laat hij zien op dat doek. En dat vertelt dan ook mijn eigen verhaal.

Kunstenaars creëren iets dat ik zeer fascinerend vind. Sterker nog: ik zou wel willen dat ik het kon. Maar ik ben onhandig met mijn handen. Ik kan geen driehoek tekenen. Ik ben ook dyslectisch en kan dus ook niet zo netjes schrijven. Ik zou graag willen schilderen en denk daar ook steeds vaker over na. Het moment dat ik het ga doen komt ook steeds dichterbij, maar dat zal nog wel zo’n zes à zeven jaar duren. Voorlopig zijn de sommetjes belangrijker. Die gaan voor. Ik heb wel een deel van de reserves gebruikt om ook aandacht aan het andere te kunnen geven. Ik wil die ruimte ook hebben. Ik wil niet de rest van mijn leven altijd maar met rekensommetjes bezig te zijn.

‘Ik kijk meer naar wat mooi is en wat het kost. En mooi is het als er spanning in zit.’

Heel veel geld
Tijdschriften en media zijn mooi, maar van de wereld van onroerend goed word je niet vrolijk. Vaak lopen daar omhooggevallen types rond. Het is ook een enorm jaloerse wereld. Ik geloof dat ik de enige ben die nog bij zijn eerste verkering is. Die wereld hangt aan elkaar van allemaal roddels. Ik schrik er wel eens van wat er allemaal gezegd wordt, ook over mij. Het lijkt wel dat iedereen praatjes gaat verzinnen als je succes hebt. Is dit jaloezie of hoe zit dat? Vroeger begon ik dan te scheld
en, tegenwoordig lach ik ze uit, ben ik er laconieker over. Het gaat ze alleen maar om geld.

Nu kun je met geld natuurlijk heel veel geld verdienen. Maar wat je dan ziet is dat mensen die daarin slagen allerlei fiscale constructies gaan opzetten en daar dan de hele dag mee bezig zijn. Of ze vluchten naar België. Dat gaat toch nergens over, dat je om fiscale redenen in België gaat wonen tussen allemaal types waar je niet tussen wilt wonen. Je krijgt mij niet zo snel uit Amsterdam. Ik houd van die stad en fiets er ook graag doorheen of bezoek er een paar kroegen. Ik ken overal mensen en zij mij ook. Vaak worden de gesprekken dan wel zakelijk en dat vind ik jammer.

Architectuur
Van de onroerendgoedwereld vind ik de architectuur eigenlijk het leukste. Zo’n ‘Schoen’ van de ING langs de A10 bij Amsterdam vind ik fantastisch. Dat is nu al een monument, spannender dan die grijze gebouwen langs de Amsterdamse zuidas. Ik zou die gebouwen graag zelf bouwen. Als projectontwikkelaar en als financier kies je de architect uit en bepaal je voor een groot deel wat er komt en dat het er komt. Maar in de boeken staat alleen de naam van de architect. Bijna iedereen vergeet te vertellen wie de grondbezitter en de projectontwikkelaar zijn geweest. Want dat zijn gewoon viezeriken en haaien. Terwijl je toch in een dialoog met een architect een stempel drukt op het pand. De kleuren van ons hoofdkantoor bijvoorbeeld heb ik bedacht. Het aubergine van de vensters vond de architect maar niks, maar is er wel gekomen. Voor mij is kunst en iets creëren niet iets dat je alleen op doeken en met steen kunt doen.

Wat ik gedaan heb met het overnemen van KLM exel vind ik ook kunst, je kunt het ook een huzarenstukje noemen. In juli 2001 hadden we nog niets in de vliegtuigindustrie, in juni 2002 hadden we 27 vliegtuigen in de lucht en zijn daarmee groter dan Transavia. Voor de Giant Four die de onderzeeër Koersk naar boven heeft gehaald hebben wij het schip gebouwd, bij de Shipdock in Amsterdam-Noord. We hebben het Nissan-gebouw overgenomen, we hebben Babylon in Den Haag en het Conservatorium in Amsterdam gekocht. We hebben nu een ontwikkelingsportefeuille van anderhalf à twee miljard euro. We zitten in het onroerend goed en we hebben een beleggingsportefeuille van formaat. We zijn nog maar net begonnen. Tot nu toe waren het leuke schermutselingen, meer niet. Nu komt het echte werk.

[2003]

 

In de reeks Passie voor kunst van Koos de Wilt
‘Het is mooi als er spanning in zit’
Ondernemer Erik de Vlieger over zijn ambities als kunstenaar

Ik zou me wel een half jaar willen opsluiten om te schilderen. Het lijkt me te gek om een expositie te hebben van schilderijen die ik zelf gemaakt heb en ze dan te verkopen. Maar dan moet ik eerst een list verzinnen, een eigen stijl ontwikkelen. Dan maak ik 250 kunstwerken en houd ik een expositie. Maar voor ik me daar op ga richten, zijn de sommetjes nog even belangrijker.

Koos de Wilt voor Passie voor Kunst 

CV
Erik de Vlieger is op 29 november 1959 in Zandvoort geboren. Hij is getrouwd met Anita Romkje Moore, zijn eerste verkering. Hij is inmiddels twintig jaar samenwonend, waarvan 16 jaar getrouwd. Samen met Anita heeft hij vier kinderen (8, 12, 13 en15 jaar): Georgia, Daan, Mickey en Jessica. Zij wonen in Amsterdam. Van 1979 tot 1981 was hij directeur Imca UK, van 1981 tot 1983 directeur Imca bv en van 1983 tot 1990 directeur van alle Imca’s en tevens van Minerva Boskovice en Prostejov in Tsjechië. Vanaf 1990 is hij directeur van de Imca Group.

Boek over wat professionals hebben met kunst

Voor het boek ‘Passie voor kunst’ en het AVRO-televisieprogramma ‘Liefhebbers’ interviewde Koos de Wilt prominente Nederlanders uit de wetenschap, politiek, het bedrijfsleven over de kunst.

bottom of page