Op steenworp afstand van het museum de plek waar de collectie in conditie wordt gehouden, het Restaturatieatelier
De restauratoren Joosje van Bennekom, Tamar Davidowitz en Sara Creange hebben elke hun eigen specialisatie.
Restaureren voor het Rijksmuseum
‘Doe maar niets totdat je het hebt uitgezocht’
Vroeger heette de afdeling Conservation & Restauration, tegenwoordig Conservation & Science. Waar in andere tijden restauratoren meer ambachtslieden leken, zijn ze nu eerder op wetenschappers, onderzoekers die aanvragen doen bij het NWO. Wat doen restauratoren precies? Collect ging op bezoek bij conservatoren van het Rijksmuseum, een van de beste restauratieateliers van de wereld.
Tekst & foto's van Koos de Wilt
Restaureren voor het Rijksmuseum
‘Doe maar niets totdat je het hebt uitgezocht’
Vroeger heette de afdeling Conservation & Restauration, tegenwoordig Conservation & Science. Waar in andere tijden restauratoren meer ambachtslieden leken, zijn ze nu eerder op wetenschappers, onderzoekers die aanvragen doen bij het NWO. Wat doen restauratoren precies? Collect ging op bezoek bij conservatoren van het Rijksmuseum, een van de beste restauratieateliers van de wereld.
Tekst & foto's van Koos de Wilt
In het Rijksmuseum aan de overkant is het altijd druk. Hier in het Ateliergebouw aan de Hobbemastraat, tussen het Rijksmuseums directiegebouw en het Zuiderbad, heerst vooral rust en concentratie. Van buiten lijkt het nog een oude villa, binnen bevinden zich vier hypermoderne, lichte verdiepingen waar de meest uiteenlopende objecten worden gerestaureerd: papier (prenten, tekeningen) en fotografische materialen, boeken en boekbanden, textiel en meubels, glas, keramiek, metaal en steen, scheepsmodellen, schilderijen en schilderijlijsten. In sommige zalen waan je je in een timmerwerkplaats, een paar meter verder meer in een schildersatelier en weer verderop in een chemisch laboratorium. Metaalrestaurator Joosje van Bennekom werkt al lang voor het Rijksmuseum. ‘De grootste vloek waar wij restauratoren altijd al mee te maken hebben, is verpoetse objecten, radicaal schoongemaakte objecten waarbij authentieke verflagen, delen van de afbeeldingen of kleren en stoffen zijn weggepoetst. Sinds de jaren 60 van de vorige eeuw moeten restauraties allemaal omkeerbaar zijn, dat wil zeggen weer ongedaan kunnen worden gemaakt; tegenwoordig gaat het meer om ‘herwerkbaarheid’. Daarmee is restaureren heel vaak heel veel meer geworden dan het ambachtelijk opknappen van de objecten. Veel meer van onze tijd gaat tegenwoordig zitten in research, studie en veel gesprekken.’
‘Van belang bij zo’n restauratie is ook dat het “ontstoord” wordt, dat de schade je als beschouwer dus niet stoort.’
Chemicaliën
Al voor de opening van het Rijksmuseum in 2013 was Van Bennekom bezig met het Merkelsche Tafelaufsatz uit 1549. Dit zilveren tafelstuk is een onwaarschijnlijk technisch en artistiek huzarenstukje van de Nürenbergse zilversmid Wenzel Jamnitzer dat de metaalrestaurator al jaren veel hoofdbrekers heeft gekost. De onderdelen van het tafelstuk waren niet gemaakt met mallen van gips of klei, maar van echte bloemetjes, blaadjes, takjes, insecten en hagedissen. Het object, dat een meter hoog is, was door de eeuwen heen behoorlijk vuil en zwart geworden tussen de vele details. Van Bennekom: ‘Het was lange tijd gebruikelijk dat zo’n object werd schoongemaakt door het onder te dompelen in chemicaliën. Daardoor was het zilver van het tafelstuk bros en fragiel geworden. We zijn daarom andere manieren gaan onderzoeken, zoals met de techniek van elektrolytische reductie, waarbij we met een pennetje met stroomstootjes het zilverzwart van het zilver probeerde los te maken zonder dat er druk hoefde te worden gebruikt. Uiteindelijk bleek dat ook niet goed te werken en hebben we met het team besloten om het werk zo op zaal te zetten, het zilver ziet er niet uit als zilver, maar een beetje als ‘hooi’, als vergeeld gras dus. Ons afdelingshoofd Robert van Langh zegt heel vaak: “Doe maar niets totdat je het hebt uitgezocht.” We accepteren daarmee dat het er oud uitziet. Ik vind het wel mooi dat je de tijd ziet. Maar je moet dan wel het verhaal erbij vertellen natuurlijk.’
‘Veel meer van onze tijd gaat tegenwoordig zitten in research, studie en veel gesprekken.’
Photogrammetry
Van Bennekoms collega, Tamar Davidowitz bevestigt dat je als restaurator vaak niet aan restaureren toekomt. ‘Er wordt steeds (of werd altijd) heel veel gevonden maar het is niet altijd goed voor de objecten om ze er allemaal uit te halen. Men kiest er in de archeologie daarom steeds meer voor om met nieuwe technieken, zoals photogrammetry, de techniek om driedimensionale foto’s te maken van objecten in zee en land, om bijvoorbeeld scheepswrakken op de zeebodem te onderzoeken en ze daar te laten liggen. Kennelijk zijn in sommige gevallen de omstandigheden in zee zo geweest dat de objecten er nog zijn, en dan is het niet wenselijk om ze te verplaatsten naar een zuurstofrijke omgeving.’
Van buiten lijkt het nog een oude villa, binnen bevinden zich vier hypermoderne, lichte verdiepingen waar de meest uiteenlopende objecten worden gerestaureerd
Metaalrestaurator Davidowitz laat een rechthoekig, gekleurd email plaquette zien waaraan ze nu werkt, een email Oordeel van Paris (ca. 1530 - c. 1535) van de Meester van de Aeneis. Aan de hoeken is het email er in de tijd vanaf gebrokkeld. Davidowitz: ‘Voor ons is het niet alleen belangrijk dat wat we doen reversibel is, maar ook dat we bij het restaureren materialen gebruiken die langzamer degraderen dan het object zelf. Van belang bij zo’n restauratie is ook dat het “ontstoord” wordt, dat de schade je als beschouwer dus niet stoort. We proberen in dat soort gevallen ook de intentie van de kunstenaar te behouden. Wat dat per geval precies inhoudt, bespreken we binnen het team en met de conservator en op basis daarvan nemen we het besluit of we de afbeelding misschien gaan recreëren en ook hoe we dat dan doen. Dat kan bijvoorbeeld ook door een laag aan te brengen dat dezelfde kleur heeft of door een doorzichtige laag met een stabiliserende functie aan te brengen.’
In sommige zalen waan je je in een timmerwerkplaats, een paar meter verder meer in een schildersatelier en weer verderop in een chemisch laboratorium.
Restauratoren hebben allemaal eigen specialismen met geheel eigen manieren van werken. Collega Sara Creange, ook metaalrestaurator, ziet bijvoorbeeld belangrijke verschillen tussen de restauratie van schilderijen en van metaal. ‘Bij metaal zijn er veel overwegingen te maken. Zo zijn er keuzes te maken tussen email (glas) en metaal en bijvoorbeeld tussen de restauratiemiddelen en de kwetsbare email. Daarom is het vaak een stuk complexer om een overweging te maken van wel of niet behandelen dan bij veel andere soort objecten. Zo’n groot lacune in een schilderij bijvoorbeeld wordt, denk ik, eerder gezien als onacceptabel.’
Conserveren
Suzan Meijer is als textielrestaurator met haar afdeling zijdelings betrokken bij de restauratie van de Nachtwacht. ‘Het gaat bij schilderijen niet zozeer om het doek, maar meer over de verf en over de afbeelding. Maar door het Nachtwachtproject hebben we intensief contact met de andere afdelingen en leren we veel van elkaar.’ Als restaurator textiel houdt Meijer zich bezig met tapijten, vlaggen, vaandels, damasten, bedden, accessoires en bijvoorbeeld borduurwerk. Ook kleding is een onderdeel, maar wat er is overgebleven van de 17de eeuw is relatief beperkt. ‘In Nederland hebben we nooit een echte hofcultuur gehad, daarom zijn er niet zoveel rijke kledingstukken bewaard gebleven als bijvoorbeeld in Duitsland, Zweden en Engeland. Meijer opent een doos met een langdurig bruikleen van het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap. ‘Dit is een bruidshandschoen van wit wasleer uit het eerste kwart van de 17e-eeuws, met goudkant, geborduurd met zijde en gouddraad. Het lijkt of mensen in die tijd lange vingers hadden. Maar de naden lopen door op de rug van de hand. Vaak hadden mensen ook wat ruimte over bij de vingertoppen. Lange vingers vond men toen ook al elegant.’ Kostuums die zijn bewaard, hebben vaak een verhaal: ‘We hebben Ernst Casimirs mantel, broek en hoed, met kogelgat. We kennen de stadhouder vooral als militair leider tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Die hoed had hij op bij de inspectie van de loopgraven bij een beleg van Roermond toen hij door een musketschot in zijn hoofd werd getroffen.’ De textielrestaurator opent een doos met een versleten kraag. ‘Een vondst als deze is uitzonderlijk en zegt iets over wat gewone mensen droegen. Juist de kleding van gewone mensen is vrijwel nooit bewaard, want dat werd opgedragen tot het in de beerput verdween. Deze kraag is van een van de bemanningsleden van Willem Barents en Jacob van Heemskerk eind zestiende eeuw, die moesten overwinteren op Nova Zembla. De kraag was bevestigd op een linnen hemd, en is prachtig gemaakt.’
‘Het was lange tijd gebruikelijk dat zo’n object werd schoongemaakt door het onder te dompelen in chemicaliën. Daardoor was het tafelstuk bros en fragiel geworden.’
Wat restaureert een restaurator textiel eigenlijk? Meijer: ‘Echt restaureren, dus aanvullen met nieuw materiaal om beschadigingen weg te werken, dat doen we niet meer. De meeste behandelingen die we nu uitvoeren zijn erop gericht de levensduur van een voorwerp te verlengen. Wanneer we niet kunnen vaststellen wat de gevolgen van een behandeling zijn voor de lange termijn, doen we liever niets. Verder doen we heel veel onderzoek naar materialen, vervaardigingstechnieken en verouderingsprocessen. Na een behandeling beschrijven we vooral wat we hebben gedaan, de weg ernaartoe en waarom we bepaalde dingen wel of niet hebben gedaan.
‘Bij schilderijen gaat het vooral om de voorstelling. Bij ons ook over het materiaal dat geconserveerd moet worden'
Dat het in het verleden mis is gegaan, zien we regelmatig. Deze zeventiende-eeuwse sprei bijvoorbeeld heeft een steunlaag die in de jaren zestig van de vorige eeuw integraal met lijm is opgeplakt. Tegenwoordig zouden we alleen de plekken behandelen die echt slecht zijn en dan liever ook niet met lijm. Die lijm werd in die tijd niet lichtvaardig aangebracht overigens, dat gebeurde in samenwerking met TNO. Hoewel er goed werd nagedacht over deze behandeling bleek hij op lange termijn toch niet afdoende te werken en laat de stof los van de steunlaag.
Materiaaltechnisch onderzoek gekoppeld aan het bestuderen van historische vervaardigingstechnieken en recepten leert ons hoe voorwerpen gemaakt werden. Precies reconstrueren hoe iets er ooit uitgezien heeft, blijft moeilijk; Vaak zijn recepten mondeling doorgegeven en incompleet en als het al is doorgegeven weten we soms niet precies hoe de genoemde maten, tijdsduren en kwaliteit van de ingrediënten zich verhouden tot de tegenwoordige. Ons water is bijvoorbeeld al anders dan dat van toen. Hoe dingen er in hun tijd echt uitzagen, zullen we vaak nooit weten.’
[2019]