top of page
IMG_9313.jpeg
cover_USSW9EYI6Y.png
IMG_9273.jpeg
_BOB3040 met lijst.tiff
IMG_9319.jpeg
IMG_9286.jpeg

Bob Albricht, kunsthandelaar in 19e en vroeg 20ste-eeuwse Hollandse en Franse schilderkunst

 

‘Mijn Breitner is mooier dan die van het Stedelijk...’

 

Tekst & beeld van Koos de Wilt voor Collect

‘Op 15 maart, halverwege de TEFAF, kwam de markt ineens tot stilstand’, zegt kunsthandelaar Bob Albricht (48) in benedenzaal van de galerie waar schilderijen hangen van schilders als Isaac Israels, van Boudin, Breitner en Mesdag. Albricht: ‘Tijdens de lockdown was de galerie een paar maanden dicht en zijn we ons gaan oriënteren op andere mogelijkheden. Zo langzamerhand probeert de kunstmarkt weer een beetje op te krabbelen met nieuwe initiatieven zoals in september met Art Affair waar we met zes TEFAF-collega’s van eenzelfde generatie een kleine beurs hebben georganiseerd in de ballroom van het Hilton hotel in Amsterdam. Met Delfts aardewerk van Aronon, zilver van A. Aardewerk, oude meesters van Bijl-Van Urk, moderne kunst van Jaski Gallery en meubels van Kollenburg Antiquairs hadden we een mooie mix gebracht van antiek en schilderijen. Helemaal coronaproof was het. We hadden ongeveer tweehonderd bezoekers per dag en hebben allemaal prima zakengedaan. Het was een initiatief waarvoor we snel de handen op elkaar kregen toen de beurzen ineens waren weggevallen.’


‘Het Stedelijk in Amsterdam heeft zo’n Breitner, maar eerlijk gezegd vind ik die van mij mooier.’

Zo’n kwart eeuw geleden, op zijn 25ste is Bob bij zijn inmiddels overleden vader Peter gaan werken in de kunsthandel. Die was in 1973 gestart met de kunsthandel en had in die tijd een breder aanbod met veel romantiek. Tegenwoordig ligt de focus meer op de late 19deeeuw met werk van Sluijters, Gestel en Van Dongen. Bij Karel Appel houdt het op. Hoe is de markt nu in coronatijd? Albricht: ‘Het positieve van deze tijd is dat er veel wordt uitgeprobeerd. Art City is een voorbeeld, een internationaal initiatief van een virtuele stad met exclusieve galeries. Via deze digitale stad kun je, net als met een game, internationaal gerespecteerde galeries bezoeken en naar binnen gaan en de schilderijen zien hangen. Met een inlogcode en met een fles champagne van Banque de Rothschild wordt er door de bank een momentum gecreëerd en krijgt een select gezelschap toegang op de private view. We gaan zien wat het gaat doen. Er doen goeie partijen aan mee.’ 

 

Fysiek contact

De galerie van Albricht is sinds 2002 gevestigd in een het oude gemeentehuis van Oosterbeek, een gebouw dat dateert uit 1866. ‘Oosterbeek is de plek Haagse Schoolschilders voor het eerst echt in de buitenlucht, en plein-air, zijn gaan schilderen’, legt de kunsthandelaar uit ‘Eerst in nog wat romantische stijl en later in Den Haag de meer losse stijl.’ Volgens Albricht is het hier ook een prima plek om een galerie te hebben: ‘Het oude kunstenaarsdorp ligt prachtig aan de Rijn bij Arnhem. Het is een plaats waar rijke ondernemers uit het westen in de 19de eeuw graag hun buitenhuizen lieten bouwen, precies zoals kooplieden dat in de 17de en 18de eeuw aan de Vecht hadden gedaan. Men kwam hier jagen en recreëren.’ De link met het westen heeft Bob Albricht nog steeds, negentig proces van zijn klanten woont er. Doordat er nu veel online is, mist Albricht veel van de contacten die nodig zijn voor de handel. ‘Mijn doelgroep kijkt niet zo veel online en zullen zeker niet veel kopen. Veilinghuizen hebben het voordeel dat er altijd een deadline is, dat hebben wij niet. Net als in de Amsterdamse huizenmakelaardij doet met inschrijvingen worden er door veilingen een momentum gecreëerd. Wij in de handel kunnen nog zulke mooie digitale presentaties hebben, wij hebben geen hamerslagmoment. Op beurzen kunnen we samen wel zo’n moment creëren. Doordat die er nu niet zijn, worden beslissingen op de lange baan geschoven. Daar heb ik nu mee te maken met dit stadsgezicht op Antwerpen uit 1871 van de Franse schilder Eugène Boudin. Ik heb het op een veiling gekocht in Londen uit een Amerikaanse collectie. Een puntgaaf schilderij, vers op de markt. Ik had ‘m op een haar na verkocht aan een Amerikaans stel dat in Europa op bezoek was. Maar die moesten toen de corona uitbrak van het ene op het andere moment terug naar Amerika. Ze waren bang dat ze niet meer Europa uit kwamen als ze bleven en zo ging de verkoop niet door. Nu is het afwachten.’ 

 

‘De kunsthandel mist het hamerslagmoment dat veilingen wel hebben.’​

Een echte fysieke locatie is voor Bob Albricht belangrijk. ‘Mijn vader zat op de koers dat de aanwezigheid op de goede beurzen genoeg was. Ik geloofde heel erg in een fysieke locatie die klanten vertrouwen geeft. Mensen willen weten hoe je erbij zit. Zo krijg ik schilderijen ook aangeboden. Van de zomer nog een schilderij van een boer van Jan Mankes die ik tijdens een lezing voor de plaatselijke Rotary kreeg aangeboden. Dat schilderij was eigendom van een familie en was opgeslagen bij een museum in Zutphen, zo vertelde een van de Rotaryleden. Ik heb dat schilderij kunnen verkopen aan een echtpaar dat ik al langer ken en dat toevallig Mankes bovenaan hun wensenlijst bleken te hebben staan. Die hebben het gekocht en zullen het uiteindelijk schenken aan een museum. Cruciaal was die lezing die ik gaf in dit pand, anders had ik dat schilderij niet gekregen.’

 

Timing

Timing is alles volgens de kunsthandelaar: ‘Een paar jaar geleden was ik in de gelegenheid een vroege Van Gogh te kopen van een familie in Marseille. De erven wilden snel geld maken om de successierechten te betalen en de boedel te verdelen. Daardoor had ik een voorsprong op de veilinghuizen. Het was een vroege Van Gogh van de Nieuwe Kerk in Den Haag, niet een van de meest uitgesproken Van Goghs. Na twee jaar is het uiteindelijk in een Amerikaanse privéverzameling terecht gekomen.  Aan het einde van de zaal hangt een schilderij van George Breitner (1857-1923), ‘Drie meiden in de sneeuw’ uit de periode 1892-1894. ‘Breitner was een kunstenaar die steeds nieuwe dingen probeerde en experimenteerde met wat de fotografie hem leerde. Zoals bij dit schilderij, dat van bovenaf uitkijkt op drie dames in de kou met grimmige, hoekige, bonkige gezichten. Het is een flink schilderij van 70 bij 100 cm uit de goeie periode van de schilder, de tijd dat Breitner zijn kimonomeisjes schilderde. Ik heb dit schilderij privé gekocht van een familie die het in de tachtiger jaren hadden aangeschaft bij een veiling bij Mak van Waay, het huidige Sotheby’s. Ik ben bezig met een Canadees museum, maar dat is door corona minder makkelijk. Maar met een schilderij als dit heb ik alle vertrouwen dat het goed komt. Het Stedelijk in Amsterdam heeft er zo een, maar eerlijk gezegd vind ik die van mij mooier. Ik vind de achtergrond hier zo bijzonder, echt moderne kunst. Dat is een schilderij dat ik thuis wil hebben. Ik bied het aan voor 375 duizend en dat is het helemaal waard.’

 

Het Huys te Oosterbeek
Utrechtseweg 107
6862 AE Oosterbeek

T. +31 (0) 26 361 18 76
E. info@albricht.nl

bottom of page