'Ik ben mij bewust van wat er over mij gezegd en geschreven wordt, vaak juist door vrouwen. Maar veel vrouwen zitten mij ook in de weg.' Heleen Mees in De weg naar succes van Koos de Wilt
‘Welk probleem je mij ook voorlegt, werk is bijna altijd de oplossing’
Er is een steeds groter wordende groep jonge allochtone vrouwen die niet te stoppen is. Wat hebben zij gedaan om hun weg te vinden en succesvol te zijn in hun werk? Het managementboek ‘De weg naar succes’ legt de verbinding cultuur en professioneel succes van jonge allochtone vrouwen.
Interview: Koos de Wilt voor De weg naar succes
Ik heb op verschillende plaatsen in de wereld gewoond en gewerkt wat als voordeel heeft, dat je steeds opnieuw leert kijken naar hoe dingen in Nederland gedaan worden en hoe het anders kan. Ik woon op dit moment in New York en heb gemerkt dat vrouwen die daar carrière willen maken veel welkomer zijn op de arbeidsmarkt dan in Nederland. Het is veel gebruikelijker om te werken en dat geldt evenzeer voor vrouwen met een migrantenachtergrond. In New York werkt 65 procent van de migrantenvrouwen. New York is natuurlijk ook dé migrantenstad bij uitstek. Enerzijds zijn er veel expats die er hun geluk beproeven, anderzijds is er een grote groep van laag of niet opgeleide migranten, veelal uit Azië en Zuid Amerika. In vergelijking met New York vind ik dat wij in Nederland onzorgvuldig omgaan met migrantenvrouwen. Alleen al het feit dat 79 procent van de allochtone vrouwen feitelijk wordt afgeschreven voor de arbeidsmarkt. Dat zijn enorme aantallen eerste en tweede generatie allochtonen vrouwen die niet meedoen in het arbeidsproces. In Amerika heeft 60 tot 65 procent van de migrantenvrouwen een baan en is dus financieel zelfstandig. Dat geeft deze vrouwen heel veel vrijheid. In Nederland wordt, in ieder geval aan de onderkant van de samenleving, vrouwen deze vrijheid onthouden. Ze zijn financieel afhankelijk van hun partner en zijn daardoor kwetsbaar. Hetzelfde geldt voor hun kinderen. Ze groeien thuis op in een taalarme omgeving en al voordat de eerste schooldag begint, hebben ze een taalachterstand op hun autochtone leeftijdgenootjes. Het zal veel van deze kinderen vergen om die taalachterstand in het gesegregeerde Nederlandse onderwijs in te lopen.
'In New York doen de kinderen van migranten het beter dan hier in Nederland. Dat heeft ook voor een deel te maken met de schoolstructuur van High schools.'
Ik vind het goed om niet de mythe te continueren dat allochtone meisjes het zoveel beter doen dan allochtone jongens. Dat is wel zo voor allochtone meiden op het VWO, maar niet op het VMBO. En daar zijn er nou eenmaal veel meer van. De cijfers maken niet vrolijk. Onderzoek laat zien dat tweederde van de Turkse en Marokkaanse vrouwen tussen 20 en 34 jaar geen startkwalificatie heeft en hetzelfde geldt voor 60 procent van de Turkse en Marokkaanse mannen tussen 20 en 34 jaar. Ze spreken vaak niet of onvoldoende Nederlands. Het is toch verschrikkelijk dat veel Turkse meisjes in het examenjaar van school gaan om te gaan trouwen. Dat zie je op het VMBO, op de HAVO en het VWO. Veel vrouwen verdwijnen daarmee uit het zicht en waardoor je ook nauwelijks met die vrouwen in contact komt. En het contact gaat al zo moeilijk. Mijn allereerste Turkse vriendin, die geboren is op het platteland in Turkije, heb ik pas op mijn 31ste leren kennen, in New York nota bene. Sindsdien ken ik heleboel van die mooie, leuke Mediterrane vrouwen.
'Onderzoek laat zien dat tweederde van de Turkse en Marokkaanse vrouwen tussen 20 en 34 jaar geen startkwalificatie heeft en hetzelfde geldt voor 60 procent van de Turkse en Marokkaanse mannen tussen 20 en 34 jaar.'
Voor tweede generatie migranten is opleiding essentieel om verder te komen. Daarom denk ik ook dat mengen van scholen de sleutel is voor het oplossen van problemen waar we nu mee te maken hebben. In Den Haag heb je scholen waar 98 procent een niet-westers, allochtone achtergrond heeft. Voor die groep lijkt het mij verdraaid moeilijk om later carrière te maken in een overwegend ‘witte’ omgeving. In New York doen de kinderen van migranten het beter dan hier in Nederland. Dat heeft ook voor een deel te maken met de schoolstructuur van High schools. Nederland heeft een van de weinige schoolsystemen in de westerse wereld waar de scholen de verschillen tussen de sociale klassen vergroot. Dat zou eigenlijk omgedraaid moeten. Het zou ook meer meritocratisch moeten zijn, dus een systeem dat gebaseerd is op de talenten en verdiensten van individuen. Wat in New York ook beter helpt is dat aan diversiteit wordt gezien als een maatschappelijk belang. Dat is in eerste instantie door wetgeving afgedwongen als gevolg van de civil rights movement. In de jaren zeventig heeft president Nixon vervolgens allemaal positieve actieprogramma’s afgedwongen. Inmiddels is diversiteit, na veel strijd en weerstand, de norm geworden. Het zal daar weinig voorkomen dat blanke herenclubs het alleen voor het zeggen hebben.
'Op een gegeven moment maak je de sprong en krijgt je leven een andere invulling. Zo’n sprong is altijd goed. Het brengt je dichter bij je levensvervulling.'
Nederland doet het naar mijn gevoel ook slecht omdat het niveau van de welvaartsstaat zo hoog is. Dat legt een hele hoge drempel in de arbeidsmarkt. De totale kosten op minimumloonniveau zijn hier in Nederland dusdanig hoog (15 tot 20 euro per uur) dat er vrijwel geen vraag is naar laagproductieve arbeid. Nederland is daardoor noodgedwongen een land van doe-het-zelvers. Een goede nanny is óf onvindbaar, óf onbetaalbaar. Daarom zien we zoveel hoogopgeleide vrouwen suffig heen en weer pendelen tussen deeltijdbaantjes en het schoolplein. We hebben hier eenvoudigweg alle laagproductieve arbeid onmogelijk gemaakt. Dat terwijl vijf euro per uur volstaat om – met een 40-urige werkweek – het sociaal minimum voor een alleenstaande bij elkaar te verdienen. Als je geen opleiding hebt en je spreekt de taal niet, kun je in New York de arbeidsmarkt wél betreden en je vervolgens opwerken. Je kunt zonder opleiding beginnen met borden wassen en je kunt je vervolgens opwerken tot bijvoorbeeld souschef en uiteindelijk misschien zelfs een eigen zaak beginnen. Misschien is het omdat ik econoom ben en jurist dat ik denk dat economische en institutionele factoren bepalend zijn voor de ontwikkeling van mensen. Als je die verandert, ongeacht de geschiedenis, dan kun je werkelijk iets doen. Ik moet er zelf weleens om lachen, maar het lijkt erop dat welke vraag je mij ook voorlegt, ‘werk’ de oplossing is voor het probleem.
‘Je ziet dat migrantenvrouwen vaak hele strategieën ontwikkelen om hun ouders niet voor het hoofd te stoten. Ik heb heel veel plezier en steun gehad van mijn eigen familie en ben dan ook niet zo snel geneigd om te zeggen: breek maar met je familie.’
Aanvankelijk ging ik in het voorjaar van 2000 als goedbetaalde expat naar New York waardoor mijn entree makkelijker was. Maar al vrij snel, vlak na 9/11, raakte ik er mijn baan kwijt. Ik besloot toen te blijven en mijn instelling was toen vergelijkbaar met willekeurige andere migrant, dus met een instelling van: wat heb ik in hemelsnaam te verliezen. Wat kan er nou helemaal misgaan als alles mis loopt? Mensen zeggen mij dan dat ik makkelijk kan praten, ik kan immers altijd terug naar het veilige Nederland. Maar voor iemand die uit Mexico komt, uit een situatie van leven van een dollar per dag en uit een uiterst gevaarlijke situatie, is er in New York misschien nog wel minder te verliezen. Op een gegeven moment maak je de sprong en krijgt je leven een andere invulling. Zo’n sprong is altijd goed. Het brengt je dichter bij je levensvervulling. Ik heb daarvoor niet een specifieke strategie maar leef eerder volgens algemene principes als: heb lef, wees niet bang, zet door. Iedereen zegt dat het leven heel kort is, maar het is op bepaalde manieren ook heel lang. En als je dat op een interessante manier wilt vullen, dan zul zeker wat stappen moeten zetten. Je moet niet voor de makkelijkste weg kiezen. En zolang de wereld nog een mannenbolwerk is, is het niet altijd makkelijk. Ik zou allochtone vrouwen willen aanzetten om door te zetten, maar dat hoeft voor mij niet koste wat het kost als het om je familie gaat. Je ziet dat migrantenvrouwen vaak hele strategieën ontwikkelen om hun ouders niet voor het hoofd te stoten. Ik heb heel veel plezier en steun gehad van mijn eigen familie en ben dan ook niet zo snel geneigd om te zeggen: breek maar met je familie. Ik ben dan ook niet van de Ayaan-leer waarbij je maar moet breken met al het achterlijke. Ik ben er zeker niet voor dat men weigert vrouwen een hand te geven, zeker bij een jongere generatie. Maar als het gaat om je ouders, dan mag je wel wat meer soebatten. Ik heb dan meer de gedachte van: ‘Ask me no questions, I tell you no lies’. Het vergt een soort soepelheid van beide kanten. Als ouders of familie hun dochter op een of andere manier zouden bedreigen, of verbieden zich te ontwikkelen, dan is er wel reden om te breken, in de andere gevallen is een zekere mildheid aan beide kanten op zijn plaats. Ik prijs mij gelukkig dat ik zelf nooit hoef te schipperen. Ik schrijf mijn columns ook nooit radicaler dan ik ze bedoel, maar ik schrijf ze ook nooit op zachte manier om te voorkomen dat ik iemand voor het hoofd stoot.
‘Ze zijn een stuk strijdlustiger. Ze hebben al strijd moeten voeren om los te komen van familie en achtergrond, dus dan kun je de mannen ook wel aan.’
Ik ben mij bewust van wat er over mij gezegd en geschreven wordt, vaak juist door vrouwen. Maar veel vrouwen zitten mij ook in de weg. Het leidt tot statistische discriminatie als vrouwen er allemaal voor kiezen om drie dagen of niet te gaan werken. Het leidt ertoe dat een werkgever die naast een mannelijke ook een vrouwelijke sollicitant heeft met exact dezelfde opleiding, leeftijd en werkervaring deze eerder voor de mannelijke sollicitant zal kiezen. De werkgever zal een inschatting proberen te maken van de arbeidsproductiviteit van die man en vrouw en zal bij de vrouw eerder denken dat die niet veel later twee kinderen zal krijgen en gedeeltelijk of volledig uit het arbeidsproces zal verdwijnen. Ik zie het als mijn taak om vrouwen wakker te schudden, omdat het een steeds verergerend probleem is. Ik ben er vóór om de omstandigheden om te gaan werken te verbeteren om vrouwen aan het werk te houden. Maar de verantwoordelijkheid ligt zeker ook bij onszelf. Misschien is het zo dat migrantenvrouwen die al ver zijn gekomen minder snel een stereotype etiket krijgen opgeplakt van ‘oh, die krijgt straks kinderen en gaat drie dagen werken’. Daarnaast zijn ze vaak ook een stuk strijdlustiger. Ze hebben al strijd moeten voeren om los te komen van familie en achtergrond, dus dan kun je de mannen ook wel aan.
[2009]