'De woestijnkatten vingen de muizen tussen het maïs en het koren en werden daarom als goden vereerd. De kat werd het symbool van vruchtbaarheid en van de jacht en afbeeldingen ervan werden meegegeven in het graf.'
‘Alle waar naar zijn geld’
Mieke Zilverberg, archeologe en kunsthandelaar
Een Egyptische woestijnkat met een verhaal
Koos de Wilt voor Collect
‘In mijn carrière heb ik drie grote economische crises meegemaakt. Tijdens zo’n crisis draai ik topomzetten, als die voorbij is gaan mensen eerder auto’s kopen, keukens verbouwen of huizen kopen dan dat ze een grote Bastet aanschaffen, een vruchtbaarheidsgodin, voorgesteld als een kat.’
De archeologe en kunsthandelaar Mieke Zilverberg werkt al sinds begin jaren zeventig in de wereld van de archeologie. Na haar studie Klassieke talen met hoofdvak archeologie begon ze als wetenschapper aan de universiteit, deed intussen een stage bij het Amsterdamse Vossius Gymnasium en koos daarna toch voor het avontuur van de kunsthandel. Eerst dertien jaar firma Jacques Schulman in Amsterdam die toen voornamelijk in munten en penningen handelde. Bij deze numismatische firma mocht ze de afdeling archeologie opbouwen. In 1990 is ze voor zichzelf begonnen. Nooit spijt gehad om in de kunsthandel te belanden? Zilverberg: ‘In de handel reis je veel, zie je veel en ontmoet je veel mensen. Dat heeft mijn leven een stuk leuker gemaakt dan als ik in de academische wereld was gebleven. Alhoewel dat misschien wel meer bij mij had gepast.’
In haar galerie in de Frans van Mierisstraat in Amsterdam-Oud Zuid overal vitrines met archeologische voorwerpen vanaf 3000 voor Chr. tot zo’n 500 na Christus, onder andere uit Egypte, West-Azië, Griekenland en Italië. Griekse vazen, antieke munten, oedjat-oog-amuletten, sarcofaag maskers, Oesjabti-grafbeeldje, Romeins glas, Egyptische katten. Wat is het meest in trek? Zilverberg: ‘In de jaren zeventig waren Griekse vazen populair. Romeins glas was in de jaren tachtig hot, de prijzen gingen scherp omhoog tot ze zo absurd werden dat de handelaren het zelf niet meer pikten en de markt instortte. Daarna kwam Egypte in het vizier van verzamelaars en sinds de crisis is de focus komen te liggen op de topstukken en vooral op de stukken met een verhaal, minder met collecties die je opbouwt.’ Zijn de archeologische objecten niet typisch voor mensen die de dode talen beheersen? Zilverberg: ‘Lange tijd zijn gymnasia uit de mode geweest. Nu groeien ze weer en worden er zelfs nieuwe bijgebouwd, maar lange tijd is er gedacht dat al dat Grieks en Latijn niet zo nodig was. Onzin natuurlijk, het komt overal van pas. Vroeger bestonden mijn klanten vooral uit dokters, advocaten en notarissen die Homerus nog konden citeren. Daar hoef je nu niet meer mee aan te komen. Nu hebben ze de klassieke opleiding vaak niet meer, maar zijn ze wel veel meer gaan reizen en hebben de piramides vaak in het echt gezien. Dat leverde een ander type verzamelaar op met een veel bredere belangstelling.’
Hoe heeft de veranderende scholing het vak veranderd? Zilverberg: ‘Minder diepgang bij de verzamelaars betekent dat je andere verhalen vertelt. Ik moet het zelf wel bestuderen, maar hoef niet meer aan te komen met zware literatuur, eerder met verhalen die een verbinding leggen met het nu. Een Romeins glas dat heel erg lijkt op een hedendaagse glas bijvoorbeeld. Ook deze grote bronzen kat uit 600 voor Christus is zo’n object, dat kennen mensen. De Egyptische kat is na de piramides het meest bekende voorwerp uit het oude Egypte.
Al vanaf 2700 voor Christus waren de slanke wilde katten al heel belangrijk voor Egyptenaren. Egypte was toen en nog lang daarna tot in de Romeinse tijd de graanschuur voor de hele regio en bracht het land heel veel welvaart. De woestijnkatten vingen de muizen tussen het maïs en het koren en werden daarom als goden vereerd. De kat werd het symbool van vruchtbaarheid en van de jacht en afbeeldingen ervan werden meegegeven in het graf. Een grote “Bastet” kat, zoals de kattengodin genoemd werd, is hol en was tegelijkertijd een soort sarcofaag voor een kleine kattenmummie erin. De Saïtische periode (664-525 v.Chr.) was de tijd van de grote nabloei van Egypte en de toptijd van het brons. De Egyptische wereld stelde zich in die tijd open naar de wereld en de tempels waren een soort bedevaartsoorden waar de katten werden aanbeden.’
‘De woestijnkatten vingen de muizen tussen het maïs en het koren en werden daarom geliefd en als goden vereerd.’
Is Oude Egyptische kunst verzamelen eigenlijk iets van alle tijden? Zilverberg: ‘We weten we dat de ‘Oude Grieken’ ook al oude voorwerpen verzamelden, maar het echte verzamelen is begin 19deeeuw begonnen toen Napoleon een cultureel wetenschappelijke expeditie naar Egypte ondernam. Hij sloot een deal met de Egyptische regering waarbij een deel van de kunst die zijn mensen opgroeven in Egypte bleef en het andere deel kon worden verworven en mee naar Parijs kon worden genomen. Vooral met de ontdekking van het graf van Toetanchamon in 1922 kwam Egyptische kunst in een hausse terecht. Toen merkten de Egyptenaren dat je er geld voor kon krijgen. In die tijd ging iedereen graven. Er ligt nog heel veel in de grond, maar wat nu wordt gevonden moet naar de staat en komt dus niet in de handel, tenminste niet legaal. Het belangrijkste in de archeologie is daarmee de herkomst van een voorwerp. Als er bijvoorbeeld geen herkomst van een object uit een oude collectie is, dan is je geld dat je ervoor betaald hebt als ’t ware dood. Dus als het niet uit een goede collectie komt of niet vóór de wettelijke periode (voor Egyte geldt vóór 1983; EU wetgeving is vóór 1993) is gekocht, dan krijg je problemen. Deze research is tegenwoordig het belangrijkste deel van mijn werk. Het gaat nauwelijks meer om de stijl, de techniek, de periode, maar om de provenance of herkomst. De literatuur, die bij het onderzoek van een object hoort, is vervangen door onderzoek naar de herkomst. Dat vind ik heel jammer, het doet heel veel af van de geschiedenis van een voorwerp.’
‘Als er geen herkomst is, dan is je geld dood.’
Zilverberg kocht deze levensgrote bronzen kat op een Nederlandse veiling uit de collectie van Johan Polak, de uitgever van Polak & Van Gennep. Polak had het stuk geërfd van zijn moeder, die kunstenaar was. ‘Ik was getipt door het veilinghuis, maar ga er bij alles wat ik zie vanuit dat een object niet authentiek is of dat het vals is. Een stuk als dit is een prettige uitzondering’, vertelt Zilverberg. ‘Maar dan begint mijn werk pas en ga ik kijken naar de stijl, de techniek en de patina. Dat laatste laat de geschiedenis van het brons zien en die komt van binnenuit. Bij valse bronzen zie je vaak gietnaden of vijlsporen. Of je ziet dat de oxidatie is opgeverfd. Bij dit object viel mij de houding van de kat op. De manier van zitten kan heel erg verschillen, maar dit is de meest authentieke, met hoge en smalle schouders, met rechte poten en een staart die rechtsom de poten loopt. Als je in de binnenkant kijkt, zie je het beste hoe de techniek is en hoe hij is gegoten. Hier klopte alles. Ik wist dat het beeld uit een mooie collectie kwam, maar toch raadpleeg ik daarnaast voor de zekerheid dan altijd nog het Art Loss Register in Londen. Ook die moet dan groen licht geven.’
Wat is er aan deze kat te zien dat niet direct opvalt? Zilverberg: ‘Bij deze kat zie je gaatjes in de oren, waar gouden oorbelletjes in hebben gezeten. De ogen waren ooit ingelegd. Bijzonder is het amulet met een strikje om de hals. Daarop zie je een kwaad afwerend oog, een oedjat-oog, een oog dat in het dagelijkse leven werd gedragen en ook in de mummiewindsels werden meegewonden. Tegenwoordig worden deze amuletten vaak gekocht voor jonge verzamelaars die gefascineerd zijn geraakt door de verhalen over het Oude Egypte. Die amuletten kosten een paar honderd euro en zijn een geweldig cadeau voor beginnende verzamelaars.’ De meeste klanten zijn wat ouder. Zilverberg: ‘Mijn handel zit tussen duizend euro en twee ton. Ik heb in dertig jaar een groot en trouw klantenbestand opgebouwd. Mijn kopers komen veelal uit Nederland, maar ook veel uit heel Europa. Vooral op de Tefaf Maastricht is het moment dat ik alle belangrijke verzamelaars weer zie. Daar komt alle kennis samen. Dat is het moment dat het moet gebeuren. De Tefaf beurs is heel streng geworden. Ik heb twintig jaar in de keuringscommissie gezeten, maar vanaf dit jaar mogen daar geen handelaren meer in zitten, alleen museumcuratoren en academici. Dat is heel jammer want het zijn juist de handelaren die weten waar dingen vandaan komen en wat de objecten waard zijn, academici weten meer over de theorie. De combinatie academici en handelaren werkte altijd perfect, wat mij betreft. Deze kat zal in mijn stand op de Tefaf een hoofdrol spelen en een aanzienlijk bedrag moeten opbrengen. Maar dat blijft dan altijd nog peanutsals je het vergelijkt met veel schilderijen op de Tefaf.’
[2019]