top of page
DSC02570.jpeg
cover_UED1V648U1.png
De schilder Diederik Kraaijpoel heeft Helmantel eens gezegd: ‘Wat heb jij mooi licht hier in het atelier, je hoeft het alleen nog maar op het doek te zetten’
DSC02665.jpeg
Binnen heerst een andere tijd. In de entree een eeuwenoude kast, een oud kerkbeeld erbovenop en daar weer boven een meisjesportret van de 17de-eeuwse schilder Gerard Terborch.
DSC02556.jpeg
DSC02564.jpeg
DSC02573.jpeg
DSC02566.jpeg
In de vensterbank drogen de sinaasappels en maiskolven uit die Helmantel eerder schilderde
DSC02612.jpeg
DSC02652.jpeg
DSC02620.jpeg
Een van Helmantels favorieten, een kerkinterieur in het Friese dorpje Bozum
DSC02623.jpeg
DSC02540.jpeg
Henk en Bas wonen al een half eeuw in een herbouwde pastorieboerderij in een terpdorp boven Groningen

Binnenkijken bij de schilder Henk Helmantel (74)

‘Ik ben ook een hedendaagse kunstenaar’ 

 

Al bijna een halve eeuw woont en werkt de schilder met zijn vrouw Babs in een Westeremden, een klein terpdorpje midden in de eindeloze weilanden net boven de stad Groningen. Hij herbouwde ooit de pastorieboerderij uit op een dertiende-eeuws kerk waaromheen eeuwenoude grafzerken te vinden zijn. Hier is het huis, het atelier en het museum van Henk Helmantel.

Foto's en tekst van Koos de Wilt (2019)

Het is alsof je in een andere eeuw bent beland. Henk Helmantel staat buiten en doet de rode luiken open voordat hij zijn gast begroet. Binnen heerst ook een andere tijd. In de entree een eeuwenoude kast, een oud kerkbeeld erbovenop en daar weer boven een meisjesportret van de zeventiende-eeuwse schilder Gerard Terborch. Boven in het huis nog veel meer oude religieuze beelden, Rembrandt etsen, tekeningen van bomen en meditatieve composities van Kees Stoop, etsen van de natuurvan Charles Donker, schilderijen van Jan Mankes, Paul Citroen, Dick Ket, Chinese fat lady’s en veel Romeins glas. En nog veel meer. Aan de andere kant van het huis, achter de keuken bevindt zich het museum met de eigen collectie met werk uit de hele carrière van Henk Helmantel. Veel stillevens, groot en klein, veel kerkinterieurs, in de buurt en ook in Frankrijk. Een schilderij uit 1972 van het herbouwde huis en wat kleine portretten van het buurmeisje Gerdie. 

‘Ik voel me een realist die abstract denkt als ik naar de werkelijkheid kijk’

Waar is de schilder het meest aan gehecht? Helmantel: ‘Het werk dat ik zou meenemen als de boel hier in brand zou staan, is het kerkinterieur van een kerk in het Friese dorpje Bozum en het stilleven met een Chinese rok. Ook dit langwerpige werk met eieren en eierenschalen vind ik belangrijk. The beauty of simplicity, noemden ze dat bij mijn tentoonstelling in Taiwan.’ Ook wijst de schilder naar een schilderij met blauwe pruimen: ‘In mijn nieuwe boek heeft de Rembrandtkenner Ernst van de Wetering een beschouwing geschreven. Bij dit schilderij heeft hij het onder andere over dat alles op schilderij vanuit het blauwe gedacht is. Hier een schilderij waarbij ik een venkel heb geschilderd en daaronder een schilderijtje van dezelfde venkel een paar maanden later. De glorie van de vergankelijkheid. Een soort memento mori. Ook belangrijk.’ 

Heerlijk helder Helmantel

Babs Helmantel komt koffie brengen in het atelier van de kunstenaar. Het is een atelier zoals dat moet zijn. Met kunstenaarsboeken en kranten, CD’s met klassieke muziek, overal tubes verf, opgedroogde verf en in de vensterbank sinaasappels, maïskolven en venkel, sommige al uitgedroogd. Aan de muur echte Helmantels, waaronder een stillevens van bakstenen, sinaasappels, uien en een kopie van het late Rembrandt zelfportret dat in Kenwood House hangt in Londen. De schilder Diederik Kraaijpoel heeft Helmantel eens gezegd: ‘Wat heb jij mooi licht hier in het atelier, je hoeft het alleen nog maar op het doek te zetten’, zo vertelt Helmantel. Vanuit deze plek heeft de schilder altijd zijn boterham verdiend met schilderen, zo vertelt Helmantel. Ooit is hij begonnen zelf tentoonstellingen te organiseren in de buurt. Toen is Galerie Mokum uit Amsterdam langsgekomen en later is Loek Brons met de slogan ‘Heerlijk helder Helmantel’ met het werk de boer op gegaan. Lange tijd waren er wachtlijsten voor een echte Helmantel. Nu wordt zijn werk verhandeld bij de galerie van Constant Vecht in de Spiegelstraat in Amsterdam, bij Kunsthandel Harms Rolde en verkoop vanuit het atelier. Werkt de schilder nog veel? Helmantel: ‘Nog elke dag. Op dit moment ben ik vooral bezig met een nieuw boek.’ Ondertussen zet Helmantel een Saenredamachtige kerkinterieur tegen de oude kast waaraan hij nu bezig is: ‘Ik ben een liefhebber van Saenredam, maar ben vanaf 1967 kerkinterieurs gaan schilderen omdat ik ze zelf bezocht. De kerk in Loppersum, hier een steenworp afstand, heeft me de ogen geopend voor de schoonheid van de middeleeuwse bouwkunst. Pas daarna heb ik Saenredam ontdekt.’ 

 

Fijnschilders 

Hoort Helmantel bij de fijnschilders? Helmantel: ‘Eerder bij de figuratieve kunst. Mijn belangstelling betreft alles wat er binnen de schilderkunst gebeurt. Ook de abstracte kunst, expressionisme en minimalisme heeft mijn aandacht. Ik voel me een realist die abstract denkt als ik naar de werkelijkheid kijk. Ik voel me ook verwant met de miniaturisten tot aan sommige schilders van nu. Ik leer van Nicolas de Staël, Rothko, Mondriaan en Jan Schoonhoven. Bij die schilders gaat het nog steeds over schilderkunst, compositie, atmosfeer, licht/donker. Van Vermeer heb ik geleerd wat je met suggestie kunt doen in plaats van de letterlijke weergave zoals bij Gerard Dou. Ik zit er een beetje tussenin. Ik probeer de laatste twintig jaar ook de suggestie een rol te laten spelen, bijvoorbeeld met de huid van een pot, een kan of een glas. Rembrandt is de meester van de suggestie, zoals je ziet bij het late zelfportret in Kenwood House. Ook Morandi vind ik een belangrijk schilder. Je denkt dat het bijna laconiek is ontstaan, maar toch heeft het een geweldige inhoud.’ 

   ‘Technisch zijn we er ongelofelijk op vooruitgegaan, maar in veel kennis en in ambachtelijkheid hebben we veel verloren.’

Hoe lang doet de schilder eigenlijk over een schilderij? Helmantel: ‘Een kleiner stilleven ontstaat in veertien dagen, ik schat een week netto tijd. Schilderen doe ik in drie behandelingen, in drie lagen. De onderschildering waar de ondertekening wordt gemaakt, daarna de massa waar ik de ruimtelijkheid creëer met begeleidende schaduwen en lichten en dan in laag drie de puntjes op de i. In iedere fases moet het meesterschap zitten. De eerste fase moet even gezond zijn als de laatste fase. In de laatste fase moet de levendigheid van de textuur van de verf behouden zijn, niet dood zijn gemaakt. Ik zie weleens werk van mijzelf op een tentoonstelling waaraan ik nog wel wat zou willen doen. Dat had ik een keer bij een werk dat ING had aangekocht. ‘Mag de zaag erin?’, vroeg ik Sascha Tanja in die tijd. Dat mocht.’

 

Ontwikkeling 

Hoe heeft zijn kunst zich ontwikkeld? Helmantel: ‘Ik heb een aantal jaren nodig gehad om kwaliteit maken. Ik ben begonnen in 1967 en pas in 1975 had ik de slag te pakken. Toen kreeg ik meer grip op de compositie, ik kon beter met verf omgaan en kreeg gevoel voor de nuancering van licht/donker. Ook de totale atmosfeer begon mij steeds meer eigen te worden. De thema’s zijn wat verschoven. Ik ben begonnen met dingen uit mijn eigen huis en tuin en ben later archeologie, Chinese bronzen en Mexicaans aardewerk en Romeins glas gaan toevoegen. Dat kon ik in het begin nog niet verwerven, later wel. Mijn eerste kerkinterieurs waren ook in de buurt en daar heb ik later andere kerken in Nederland en in het buitenland aan gaan toevoegen, zoals romaanse en vroeg-gotische kerken in Duitsland, Frankrijk en Zweden. Een leermeester van mij, Evert Mus, heeft eens gezegd dat hij ernaar uit trok om dingen te gaan zien in de wereld, ik haal de wereld naar mijn atelier. Dat zit er nog steeds in. Rembrandt deed dat ook. Die ging nooit op reis en sleepte de wereld naar zijn atelier.’

Bestaat de ambachtelijkheid eigenlijk nog wel die Helmantels werk kenmerkt? Helmantel: ‘Vroeger konden alle notabelen mooi schrijven, dat is niet meer zo. Zo geldt dat ook schilders. De Romeinen hadden geweldige beeldhouwers, wat zij deden zakte helemaal weg in de middeleeuwen. Wie kan nog een mooie kist snijden? Dat vind ik wel jammer. Technisch zijn we er ongelofelijk op vooruit gegaan, maar veel kennis en ambachtelijkheid zijn we verloren. Ik zie vaak de begeerte om het te kunnen en waarbij het net niet helemaal lukt. Zelf heb ik een goede opleiding gehad op Minerva, maar de meeste techniek heb ik mezelf moeten aanleren. Ik schilder oude dingen, maar ben geen ouderwetse schilder. Ik ben een hedendaagse schilder.’ 

Wat is er anders op uw werk ten opzichte van twintig jaar terug? Helmantel: ‘Ik heb een rijker palet gekregen. Vroeger gebruikte ik veel zwart. Die tube raak ik nu bijna niet meer aan. Ook de donkere partijen hebben kleur gekregen. Het is soms een vermoeden van kleur. Ik vind dat zwart andere kleuren kan vervuilen als je het niet meesterlijk toepast. Degas heeft eens gezegd dat de voornaamste kleur zwart is. Dat was natuurlijk ook provocerend bedoeld. Maar dan moet je het heel goed toepassen. Zwart moet je locaal houden waar het een eigen massa kan hebben, bijvoorbeeld in een pak.’ 

Hoe ziet de schilder de toekomst? ‘Ik ben nu 74 en hoop dat ik nog wel een tijdje op dit niveau mag blijven werken. Maar ondertussen zijn we wel een stichting geworden. We denken dat wat we hier hebben misschien interessant is om te bewaren.’ Dan is het tijd voor de lunch. Of de interviewer zin heeft om aan te schuiven? De lunchtafel ziet eruit als een stilleven van Helmantel zelf. Heel gewoon eigenlijk, maar nu heeft Babs de kaas, de vleeswaren en de boterhammen zorgvuldig neergezet. Ook het juiste licht valt op de tafel al is het geen noorderlicht. Henk Helmantel bakt ondertussen een ei, hij gaat zitten, vouwt zijn handen en zet een gebed in.

 

[2019] 

bottom of page