Aan de wandel​​

met kunsthistorica Anne Kremers, directeur van Fenix, kunstmuseum over migratie
Fenix, het Rotterdamse kunstmuseum over migratie, is inmiddels meer dan een half jaar open en er zijn al meer dan 250 duizend bezoekers langs geweest. Een wandeling over de ervaringen tot nu toe en de plannen van de directeur van het museum.​
"Wij benaderen migratie niet als iets politieks, maar als iets persoonlijks en emotioneels. Het gaat over mensen en zolang er mensen bestaan, bewegen ze, en dat zullen we ook altijd blijven doen."



Anne Kremers kamer kijkt wijds uit over de Maas, de Wilhelminapier en de rest van de stad.




Tussen echte Rotterdammers lopen scholieren van de British School, veel jongeren van alle achtergronden en ook veel van de traditionele, oudere museumbezoekers.

​Portretten van klei van Rotterdammers die de Rotterdamse kunstenaar Efrat Zehavi op straat tegenkwam.
Tussen echte Rotterdammers lopen scholieren van de British School, veel jongeren van alle achtergronden en ook veel van de traditionele, oudere museumbezoekers.


Bottari Truck – Migrateurs van de Koreaanse Kimsooja laat zien hoe hij zich eigenlijk nooit heeft kunnen wortelen.

Voor zijn dochter creëerde de Syrische vluchteling Omar Imam een fantasiewereld waarin zij als vluchteling allebei superhelden zijn en op een skippybal door de tijd en ruimte reizen.

Vlaggen van de Thaise kunstenaar Jakkai Siributr, gemaakt van kralen van de kust van Myanmar.

Een grote ruimte waar tweeduizend koffers staan die mensen hebben afgestaan voor het Kofferdoolhof.



Bij het betreden van de trappen word je steeds in verwarring gebracht over welk pad je moet nemen, links of rechts. Dat is precies wat een migrant ook heeft.



De directeur beklimt de inmiddels beroemde Tornado, de metalen slagroompunt op het dak van het museum, een ontwerp van de architect Ma Yansong.

De museumdirecteur loopt de brug over – in de volksmond De Hoerenloper – richting Hotel New York, ooit het hoofdkantoor van de Holland-Amerika Lijn.




Het sculptuur Lost Luggage Depot van Jeff Wall verwijst naar emigratie en het verlangen naar een nieuwe toekomst.

Tussen echte Rotterdammers lopen scholieren van de British School, veel jongeren van alle achtergronden en ook veel van de traditionele, oudere museumbezoekers.

​
​
L’Âge d’Or, een ruim 3,5 meter hoge openstaande deur van groen en rood beschilderd brons van de Britse kunstenaar Gavin Turk.

De museumdirecteur loopt de brug over – in de volksmond De Hoerenloper – richting Hotel New York, ooit het hoofdkantoor van de Holland-Amerika Lijn.
​
Fenix is gevestigd in een historische havenloods uit 1923, ooit de grootste op- en overslagloods ter wereld, gebouwd in opdracht van de Holland-Amerika Lijn. Het museum, een initiatief van de stichting Droom en Daad van de familie Van der Vorm en onder leiding van Wim Pijbes, is door de Rotterdammers massaal en positief omarmd en heeft – opmerkelijk genoeg – nauwelijks kritiek gekregen van mensen die normaal grote moeite hebben met migratie. Hoe kan dat eigenlijk? In haar kamer, die wijds uitkijkt over de Maas en de stad Rotterdam, denkt de museumdirecteur even na. “Wim en ik zijn het zelden in eerste instantie met elkaar eens. Dat heeft best wel wat discussies opgeleverd, maar daarmee hebben we wel alles heel goed overdacht. Ik ben er ook best wel verrast over dat er geen kritiek is gekomen van migratietegenstanders. Misschien komt het doordat dit een privaat initiatief is, dus niet vanuit de overheid. Over de Rotterdamse projecten van Droom en Daad wordt eigenlijk best wel positief gereageerd, los van de kritiek op de stichting in het algemeen. Daarnaast benaderen we migratie ook niet als iets politieks, maar als iets persoonlijks en emotioneels. Het gaat over mensen en zolang er mensen bestaan, bewegen ze, en dat zullen we ook altijd blijven doen. Er waren tijden dat Nederlanders massaal verhuisden naar ‘de Nieuwe Wereld’ en hier vanaf de kade vertrokken. De Rotterdamse bevolking bestaat ook vooral uit mensen die elders vandaan kwamen. Honderd jaar geleden vooral vanuit Groningen en Brabant en later vanuit de hele wereld. Rotterdam telt 174 nationaliteiten. Ikzelf ben ook bewogen. Ik ben geboren in Winterswijk, heb eerst hier en later in Leiden gestudeerd, werkte en woonde daarna in Winterswijk waar ik Villa Mondriaan mede mocht opzetten, werkte later in Hongkong en nu weer in Rotterdam.”
​
“Ik ben er ook best wel verrast over dat er geen kritiek is gekomen van migratietegenstanders.”
​
Kremers heeft meer verleden in Rotterdam. “Mijn ouders zijn hier geboren tot ze besloten naar de Achterhoek te verhuizen – ze wilden een groot gezin. Mijn moeder is geboren op Zuid, in de Afrikaanderwijk, en mijn vader is van Noord en is zoon van een melkboer met zo’n paard en wagen. Later had hij een kruidenierswinkel op de Zaagmolenstraat, de straat waar ook Willem de Kooning is opgegroeid. Misschien hebben mijn opa en De Kooning elkaar wel gekend. Mijn vader nam mij op zaterdag vaak mee naar de Blaakmarkt, een patatje bij Bram Ladage en langs het graf van mijn oma.”
​
Naoshima en MONA
De museumdirecteur ziet haar rol helder voor zich: “De sleutel in onze samenleving is dat we ons willen verplaatsen in elkaar; dat heet empathie, en daarbij kan kunst een belangrijke rol spelen. Zo zetten we hier kunst ook in. Dat het museum inspireert, emotioneert en herkenning oproept – en dat je je niet alleen hoeft te voelen in je gedachten. Kunst is geen wetenschap en kunst hoeft ook niet ingewikkeld te zijn. Het gaat over emoties, dat je in contact staat met wat je ziet. Dat zag ik bijvoorbeeld bij het museum Naoshima, het kunsteiland van Japan. Daar word je geheel opgenomen in de omgeving en kun je kunst, met je schoenen uit, op de allerbeste manier ervaren en je laten beroeren. Ook het MONA op een eilandje in Tasmanië, het private museum van de pokeraar en verzamelaar David Walsh, is een voorbeeld voor mij. Ook daar komt alles samen. Walsh heeft een playground gemaakt met kunst, een wijngaard, een bierbrouwerij, een plek waar je je helemaal welkom voelt en opgenomen voelt in de omgeving.”
​​​
“Kunst is geen wetenschap en kunst hoeft ook niet ingewikkeld te zijn. Het gaat over emoties, dat je in contact staat met wat je ziet.”
​
De museumdirecteur trekt haar jas aan en neemt de trappen naar beneden, waar ze direct in een van de enorme hallen stapt van het museum. Tussen echte Rotterdammers lopen scholieren van de British School, ook zijn er veel jongeren met verschillende etnische achtergronden en veel van de traditionele, oudere museumbezoekers. Kunst kan mensen bij elkaar brengen, zo vindt Kremers: “Hier in de vitrine zie je allemaal portretten van klei van Rotterdammers die de Rotterdamse kunstenaar Efrat Zehavi op straat tegenkwam. In haar gesprekken vroeg ze steeds waar de mensen naartoe gingen en steeds zeiden ze ook waar ze vandaan kwamen, en dat leverde steeds interessante verhalen op. In het boek dat we erover maakten, staan grappige uitspraken als: ‘Ik noem mezelf Kaasverdiër’ en ‘Mijn moeder zei vroeger: je kwam naar Nederland toen je half drie was.’ Het zijn deze mensen die eigenlijk Rotterdam maken, eerder dan al die architectuur en al die stoere gebouwen.”
​
Skippybal
In de collectie zit werk van serieuze kunstenaars als Hans Holbein de Jongere, Sophie Calle, William Kentridge, Rineke Dijkstra, Hans Op de Beeck, Steve McQueen, Grayson Perry en Bill Viola. Maar er zijn ook werken van minder bekende internationale kunstenaars. De directeur stopt bij een sculptuur van de Syrisch-Nederlandse kunstenaar Omar Imam. “Dit is een van de eerste objecten die ik inbracht voor de collectie. Omar is met zijn gezin gevlucht voor de oorlog in Syrië en voor zijn dochter creëerde hij een fantasiewereld waarin zij als vluchteling allebei superhelden zijn en op een skippybal door de tijd en ruimte reizen. Als enige wapen houdt hij een grote lolly vast. Ik denk dat heel veel mensen zich niet goed kunnen voorstellen wat het is om te vluchten, alles achter je te laten en een verschrikkelijke reis te maken. Om vervolgens in een land te komen waar je niet eens echt welkom bent en toch een nieuw bestaan probeert op te bouwen. Dit beeld laat iets zien wat iedereen herkent: dat je het beste wilt voor je kinderen. Omars dochters doen het heel goed op school en waren hier op de opening – zij waren zo trots op hun vader! Dit is zijn persoonlijke verhaal.”
​​
“Mijn vader nam mij op zaterdag vaak mee naar de Blaakmarkt, een patatje bij Bram Ladage en langs het graf van mijn oma.”
​
Alle verhalen hebben een emotionele boodschap. Zoals ook de serie van 27 jaar foto’s maken van Deanne Dikeman, die elke keer het zwaaien vastlegde na een bezoek vanuit Missouri aan haar ouderlijke huis in Ohio. “Uiteindelijk zie je dat alleen nog maar de moeder zwaait. Ik denk dat dit voor heel veel mensen heel herkenbaar is. Zo hoort je levensloop te zijn.” Kremers loopt naar een andere favoriet: een auto met bagage van de Koreaanse kunstenaar Kimsooja. “Dit werk kochten we online tijdens de coronatijd. De vader van de kunstenaar was soldaat en als kind moest ze keer op keer afscheid nemen van vrienden en vertrouwde plekken. Dit werk laat zien hoe ze zich eigenlijk nooit heeft kunnen wortelen.” Weer verderop hangen aan het plafond vlaggen die verwijzen naar verschillende landen van de Thaise kunstenaar Jakkai Siributr. “Het zijn vlaggen gemaakt van kralen van de kust van Myanmar, vanwaar veel Rohingya-mensen per boot vluchtten naar Thailand en Bangladesh. Van heel veel vlaggen heeft de kunstenaar imaginaire nieuwe vlaggen gemaakt, omdat Rohingya-mensen eigenlijk nergens echt welkom zijn.”
​
L’Âge d’Or
De directeur loopt de brug over – in de volksmond De Hoerenloper – richting Hotel New York, ooit het hoofdkantoor van de Holland-Amerika Lijn. Voor het hotel, op de kop van de Wilhelminapier, staat L’Âge d’Or, een ruim 3,5 meter hoge openstaande deur van groen en rood beschilderd brons van de Britse kunstenaar Gavin Turk. “Als je het woord snel zegt, hoor je Large Door, maar het is ook een verwijzing naar de Gouden Eeuw en een film van Luis Buñuel. Dit is een prachtige locatie: in de afgelopen twee eeuwen vertrokken hier ruim drie miljoen landverhuizers vanaf de kades naar de andere kant van de wereld, een nieuw leven tegemoet. Het beeld staat symbool voor hoop, dromen en kansen; als een deur die altijd openstaat. Het is een werk dat we in bruikleen hebben gegeven aan de gemeente als eerste stap naar het museum. Oud-burgemeester Aboutaleb heeft het destijds onthuld.” Het werk staat niet ver van het sculptuur Lost Luggage Depot van Jeff Wall dat hier sinds 1996 staat. Dat stelt een bewaarplaats voor gevonden voorwerpen voor, gegoten in gietijzer. Ook dit monument verwijst naar emigratie en het verlangen naar een nieuwe toekomst. “Voor ons museum hebben we een paar elementen van het kunstwerk neergezet op het laadbalkon.”
​
Terug op Katendrecht, in het museum, neemt de directeur haar gast mee langs een nieuw overdekt stadsplein binnen de muren van het museum en een grote ruimte waar tweeduizend koffers staan die mensen hebben afgestaan voor het Kofferdoolhof. Allemaal koffers met verhalen, waaronder dat van Wilhelmina die met haar vier kinderen de Trans-Siberië Express nam, haar ontrouwe man achterlatend en terugvluchtend naar Rotterdam. Daarna beklimt de directeur de inmiddels beroemde Tornado, de metalen slagroompunt op het dak van het museum, een ontwerp van de architect Ma Yansong. “De dubbele, gedraaide trap wervelt omhoog naar een uitkijkpunt boven het dak. Bij het betreden van de trappen word je steeds in verwarring gebracht over welk pad je moet nemen, links of rechts. Dat is precies wat een migrant ook heeft: die weet ook niet precies welk pad hij moet kiezen.” Helemaal bovenaan is er een wijds uitzicht over de Maas, de Wilhelminapier en de rest van de stad. “Hier op deze plek hoorde ik een keer het verhaal van een vader die aan zijn zoontje vroeg wat hij eigenlijk van het museum vond; het zoontje zei toen: welk museum? Dat is precies wat ik wilde bereiken: dat iedereen het naar z’n zin heeft zonder de zwaarte te voelen in een museum te zijn, en toch mensen emotioneel te raken.”
​
[december, 2025]
​​​







































